Onderhoud motor
Veiligheid van de motor
•
U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil
controleert of het carter bijvult met olie.
•
Houd uw kleding, gezicht, handen, voeten
en andere lichaamsdelen uit de buurt van de
geluiddemper en andere hete oppervlakken.
Onderhoud van het
luchtfilter
Onderhoudsinterval: Om de 300 bedrijfsuren
Om de 250 bedrijfsuren—Vervang het voorfilter
(vaker als de machine wordt gebruikt in stoffige
of vuile omstandigheden).
Om de 250 bedrijfsuren—Controleer het
binnenste luchtfilter (vaker als de machine wordt
gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden).
Om de 500 bedrijfsuren—Vervang het binnenste
luchtfilter (vaker als de machine wordt gebruikt
in stoffige of vuile omstandigheden).
Filters verwijderen
1.
Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in
de
VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND
parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Maak het motorscherm open; zie
motorscherm openmaken (bladz.
4.
Maak de klemmen op het luchtfilter los en trek
het luchtfilterdeksel van de luchtfilterbehuizing
(Figuur
42).
1. Klemmen van luchtfilter
2. Luchtfilterdeksel
5.
6.
7.
De filters controleren
en stel de
1.
2.
Het
27).
Filters monteren
Belangrijk:
zonder dat beide luchtfilters en het deksel zijn
gemonteerd om beschadiging van de motor te
voorkomen.
1.
31
Figuur 42
Reinig de binnenkant van het luchtfilterdeksel
met perslucht.
Schuif het voorfilter voorzichtig uit de
luchtfilterbehuizing
(Figuur
Opmerking:
Zorg ervoor dat u niet met het
filter tegen de zijkant van de luchtfilterbehuizing
stoot.
Verwijder het binnenste filter uitsluitend als u dit
gaat vervangen.
Controleer het veiligheidsfilter. Als het vuil is,
vervangt u het veiligheids- en het voorfilter.
Belangrijk:
Probeer het veiligheidsfilter niet
te reinigen. Als het veiligheidsfilter vuil is,
betekent dit dat het voorfilter is beschadigd.
Inspecteer het filterelement op beschadiging
door een felle lichtbron op de buitenkant van het
filter te richten en er doorheen te kijken. Als het
voorfilter vuil, verbogen of beschadigd is, moet
u het vervangen.
Opmerking:
Gaten in het filter zijn herkenbaar
als lichte plekken. U mag het voorfilter niet
reinigen.
U mag de motor nooit laten lopen
Als u nieuwe filters plaatst, moet u elk filter
controleren op transportschade.
Opmerking:
Een beschadigd filter mag niet
worden gebruikt.
g009031
3. Voorfilter
4. Binnenste filter
42).