Initialisatie door handleesapparaat
►
Om de bandensensor van de binnenste
band van dubbele banden uit te lezen,
kan het apparaat aan de buitenste band
blijven.
Na het uitlezen van de laatste bandensensor moet het
handleesapparaat met de diagnose kabel als volgt aan-
gesloten worden:
–
Bij bedrijfsvoertuigen aan de diagnosestekker van
het display of de deelkabelboom L
–
Bij de aanhanger/trailer aan de stekker waarop de
drukcontrole-indicatie aangesloten is. Maak hiervoor
de stekker van de drukcontrole-indicatie los.
Volg de instructies op het handleesapparaat op om de
besturingseenheid te configureren.
Na de configuratie moet het handleesapparaat ten
minste 30 seconden uitgeschakeld worden. Schakel
hiervoor de ontsteking uit of bedien de accuhoofdscha-
kelaar als de regeleenheid aan de aanhangwagen op een
continue voeding is aangesloten. Ga vervolgens door
met hoofdstuk „7 Testrit voor de systeemmcontrole".
►
Als ATL (automatische aanhangwagen-
herkenning) is geselecteerd kan voor alle
banden van de aanhangwagen alleen een
streefdruk aangegeven worden.
Bij latere werking:
►
Na vervanging of positiewijziging van een
of meer bandsensoren moet de tellerstand
op het display gereset worden. Zie hier-
voor hoofdstuk „11.2 Beoordeling van de
ontvangstkwaliteit via display".
AANWIJZING
AANWIJZING
AANWIJZING
84