5.4
Montage van de centrale besturingseenheid op het
bedrijfsvtg.
5.4.1
Leg de montageplaats in de buurt van de langsdrager van
de vrachtwagen vast.
Beschadiging van de regeleenheid!
Neem vóór de keuze van een geschikte
montageplaats de volgende aanwijzing in
acht om beschadiging van de regeleenheid te
voorkomen:
►
Vermijd de nabijheid van hoge temperatu-
ren (bijv. uitlaatgassysteem), draaiende of
bewegende onderdelen.
■
De montagepplaats moet zich in het midden tussen de
eerste en de laatste as bevinden.
■
Monteer de houder zo dat de centraalbesturingseenheid
zo ver mogelijk onder de langsdrager uitsteekt om een
goede draadloze verbinding met de bandensensoren
te verkrijgen (veiligheidsafstanden bijv. t.o.v. de weg
aanhouden). Voor een goede draadloze verbinding mag
de centraal controle eenheid niet door metalen wanden
direct in de buurt afgeschermd worden.
■
De afstand t.o.v. de bestuurderscabine moet zo gekozen
worden dat de lengte van de sub harnas C (9 m/ 9.8 yd)
tot de zekeringenkast van de bestuurderscabine reikt.
►
De uitstekende lengte van de houder (af-
stand: onderrand chassis-frame tot aan de
regeleenheid) mag maximaal
12 cm (4.72 inch) zijn (zie hoofdstuk
„5.4.2 Bevestigen").
LET OP
AANWIJZING
Montage
36