2.5
Bijzondere gevaren
Kans op kortsluiting!
Bij werkzaamheden aan de elektrische instal-
latie van het voertuig is er kans op kortslui-
ting.
►
Veiligheidsinstructies van de voertuigfa-
brikant in acht nemen.
►
Bij het losnemen van aansluitklemmen van
de accu moeten alle elektrische verbrui-
kers uitgeschakeld worden.
►
De min-klem moet voor de plus-klem ver-
wijderd worden.
■
Kabels niet knikken, niet met trekbelasting en niet over
scherpe randen leggen.
■
Kabels niet in de buurt van draaiende, bewegende of
warme onderdelen installeren.
■
Houd bij leidingen een buigradius van meer dan 15 mm
(0.6 inch), bij ribbelbuis een buigradius van meer dan
35 mm (1.38 inch) aan.
■
Bij stekkerverbindingen ervoor zorgen dat ze schoon,
droog en na het insteken volledig vergrendeld zijn.
■
Voor en achter iedere stekkerverbinding moet de be-
treffende kabelboom na max. 10 cm (3.94 inch) op een
geschikte manier gefixeerd worden.
■
Bij kabeldoorvoeringen naar de voertuigcabine en in ze-
keringen- en verdeelkasten moet op een veilige afdich-
ting van de doorvoering gelet worden.
■
Gebruik voor het isoleren van kabels en het aanbrengen
van kabelschoenen alleen hiervoor geschikt gereed-
schap.
■
De installatie van het systeem op het voertuig (vooral
bij de aansluiting op de spanningsvoorziening) mag op
de functionaliteit van andere systemen van het voertuig
(zoals bijv. rem- of verlichtingsinstallaties) geen negatief
effect hebben.
VOORZICHTIG
Veiligheid
14