Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Verberg thumbnails Zie ook voor ContiPressureCheck:
Inhoudsopgave

Advertenties

ContiPressureCheck™
Het systeem voor de continue bandenspanningsbewaking
Vertaling van de installatiehandleiding
NL

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Continental ContiPressureCheck

  • Pagina 1 ContiPressureCheck™ Het systeem voor de continue bandenspanningsbewaking Vertaling van de installatiehandleiding...
  • Pagina 2: Inhoudsopgave

    Inhoudsopgave ContiPressureCheck Algemeen .........................6 Informatie bij deze installatieaanwijzing .............. 6 Aansprakelijkheidsbeperking ..................7 Betekenis van de symbolen ..................7 Afkortingen ......................... 8 Waarschuwingen ......................9 Bescherming van het auteursrecht ...............10 Garantiebepalingen ......................10 Adres van de fabrikant ....................10 Klantenservice ........................10 Veiligheid........................11 Algemeen ..........................11...
  • Pagina 3 Inhoudsopgave Opbouw en functie ....................23 Functiebeschrijving ......................23 Overzicht ...........................23 Uitvoeringsvormen .......................24 Bandsensor ........................25 Centraal controle eenheid (Central Control Unit - CCU) ......26 Extra ontvanger (optie) ....................27 Display ..........................28 Houder ..........................29 Bekabeling bedrijfsvtg....................30 4.10 Lucht controle indicator aanhangwagen/oplegger ........31 4.11 Bekabeling aanhangwagen/oplegger ..............32 4.12 Handleesapparaat, diagnose kabel ...............33 4.13 Reserveonderdelen ......................34 Montage .........................35...
  • Pagina 4 Voorbereiding voor de herhaling van een testrit ...........88 Modificatie van de systeemconfiguratie ............89 Automatische herkenning wielvervanging (SWE) .........89 Manuele aanpassingen met het handleesapparaat ........91 ContiPressureCheck-systeem de-/activeren .............92 Documentatie van de systeemmontage ............93 10 Aanwijzingen bij het systeem ................94 10.1 Algemeen ..........................94 10.2 Werking ..........................94...
  • Pagina 5 Inhoudsopgave 12 Demontage en afvalverwijdering ..............102 12.1 Demontage ........................102 12.2 Afvalverwijdering .......................104 13 Conformiteitsverklaring ..................106 14 Verdere documentatie ..................106 14.1 Radiografische registratie ..................106 14.2 Algemene vergunning ....................106 14.3 ADR ............................107 15 Index ..........................108...
  • Pagina 6: Algemeen

    De naleving ervan helpt om gevaren te vermijden en de betrouwbaarheid beter en levensduur van het systeem langer te verhogen. De actuele installatiehandleiding staat voor iedereen online ter beschikking (www.contipressurecheck.com/downloads). ● de montage, ●...
  • Pagina 7: Aansprakelijkheidsbeperking

    Algemeen Aansprakelijkheidsbeperking De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade en bedrijfsstoringen die voortkomen uit ■ negeren van deze installatieaanwijzing, ■ niet-reglementair gebruik, ■ inzet van niet of niet voldoende opgeleid en desbetref- fend specifiek deskundig personeel, ■ verkeerde installatie, ■ het niet gebruiken van originele reserveonderdelen en toebehoren, ■...
  • Pagina 8: Afkortingen

    Automatische aanhangwagen-herkenning (Auto-Trailer-Learning) Bluetooth Bussysteem voor de communicatie tussen voertuigsystemen (Controller Area Net- work) Centraal controle eenheid (Central Control Unit) ContiPressureCheck Foutmelding (Diagnostic Trouble Code) Massa (Ground) Handleesapparaat (Hand-Held Tool) Ontsteking (Ignition) Bedrijfsvoertuig Zendvermogen van de bandsensoren RSSI (Received Signal Strength Indicator)
  • Pagina 9: Waarschuwingen

    Algemeen Waarschuwingen In deze installatieaanwijzing worden de volgende waarschu- wingen gebruikt: WAARSCHUWING Een waarschuwing die op deze manier is ge- kenmerkt wijst op een gevaarlijke situatie. Indien de gevaarlijke situatie niet wordt ver- meden, kan dit tot ernstige letsels leiden. ►...
  • Pagina 10: Bescherming Van Het Auteursrecht

    Algemeen Bescherming van het auteursrecht Deze installatieaanwijzing en alle met het systeem meege- leverde documenten zijn beschermd door het auteursrecht. Zonder de uitdrukkelijke toestemming van Continental Reifen Deutschland GmbH mogen deze documenten noch geheel noch gedeeltelijk vermenigvuldigd worden. Garantiebepalingen Geldig zijn de betreffende toepasbare „Allgemeinen Ge- schäftsbedingungen Continental AG“...
  • Pagina 11: Veiligheid

    Veiligheid Veiligheid Algemeen Dit hoofdstuk bevat belangrijke aanwijzingen voor alle vei- ligheidsaspecten. Afgezien van de in dit hoofdstuk vermelde algemene veilig- heidsinstructies worden in ieder hoofdstuk verdere, voor dat hoofdstuk belangrijke veiligheidsinstructies gegeven. Gevaren die bij een speciale handelingsstap kunnen optre- den zijn vóór deze stap beschreven.
  • Pagina 12: Gebruik Volgens Voorschriften

    Veiligheid Gebruik volgens voorschriften Dit systeem is uitsluitend bedoeld om: ■ de staat van de individuele banden te bepalen (bijv. ban- denspanning of interne bandentemperatuur) ■ de systeemtoestand te bepalen ■ beide beschikbaar te stellen aan de gebruiker (bijvoor- beeld via radio, op het display of via de CAN-bus van het voertuig).
  • Pagina 13: Toepassing Van De Bandsensoren

    Veiligheid 2.3.1 Toepassing van de bandsensoren De exploitant moet ervoor zorgen dat banden waarin zich bandensensoren bevinden, alleen bij voertuigen worden ge- bruikt waarbij bewaking door het systeem gegarandeerd is. Als er geen continue technische bewaking gegarandeerd is, moet de exploitant ervoor zorgen dat de toestand van de bandensensor regelmatig, uiterlijk echter na 20.000 km (12.425 miles) gecontroleerd wordt.
  • Pagina 14: Bijzondere Gevaren

    Veiligheid Bijzondere gevaren VOORZICHTIG Kans op kortsluiting! Bij werkzaamheden aan de elektrische instal- latie van het voertuig is er kans op kortslui- ting. ► Veiligheidsinstructies van de voertuigfa- brikant in acht nemen. ► Bij het losnemen van aansluitklemmen van de accu moeten alle elektrische verbrui- kers uitgeschakeld worden.
  • Pagina 15 Veiligheid ■ Bijzonderheid bij een voertuig voor gevaarlijke goede- ren (ADR): Als het systeem op een voertuig voor gevaarlijke goede- ren (ADR) wordt geïnstalleerd en het systeem ingescha- keld blijft hoewel het contact van het voertuig uitgescha- keld is, kan er niet uitgesloten worden dat er in geval van een fout vonkvorming of door andere ontstekingsbron- nen of iets soortgelijks een reactie van het gevaarlijke product kan optreden.
  • Pagina 16: Eisen Aan Het Personeel

    Veiligheid Eisen aan het personeel WAARSCHUWING Kans op letsels bij onvoldoende kwalificatie. Ondeskundige hantering kan aanzienlijk persoonlijk letsel en materiële schade veroor- zaken. ► Laat alle werkzaamheden alleen door gekwalificeerd personeel uitvoeren. In deze installatieaanwijzing worden de volgende kwalifica- ties genoemd: ■...
  • Pagina 17: Persoonlijke Beschermingsmiddelen

    Veiligheid Persoonlijke beschermingsmiddelen WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door verkeerde of ontbre- kende beschermingsmiddelen! Bij de installatie moeten persoonlijke be- schermingsmiddelen gedragen worden om gevaar voor de gezondheid te minimaliseren. ► De voor de betreffende werkzaamheid noodzakelijke beschermingsmiddelen moeten tijdens de installatie gedragen worden.
  • Pagina 18: Technische Gegevens

    Technische gegevens Technische gegevens AANWIJZING ► Alle op het voertuig te monteren compo- nenten zijn gemaakt voor een bedrijfstem- peratuurbereik van -40 °C tot 85 °C (-40 °F tot 185 °F). Als voor de afzonderlijke com- ponenten andere temperatuurbereiken gelden, wordt dit in de volgende paragra- fen aangegeven.
  • Pagina 19 Technische gegevens 3.1.2 Generatie 2: 38 x 28 x 22 Afmetingen (L x B x H) 1.5 x 1.1 x 0.87 inch Gewicht 0.92 Dekselkleur oranje Zendfrequentie 433,92 Ontvangstfrequentie Bluetooth (alleen actief bij stilstand) jaar Typische levensduur* van de vast ingebouwde batterij ca. 600 000 372 820 miles...
  • Pagina 20: Centraal Controle Eenheid

    Technische gegevens Centraal controle eenheid 165 x 121 x 65 Afmetingen (L x B x H) 6.5 x 4.76 X 2.56 inch Gewicht 13.76 Aansluitspanning 12/24 Ontvangstfrequentie 433,92 Insteekcycli minimaal 10 Cycli Extra ontvanger (optie) 90 x 42 x 28 Afmetingen (L x B x H) 3.54 x 1.65 x 1.1 inch...
  • Pagina 21: Display

    Technische gegevens Display 117 x 107 x 40 Afmetingen (L x B x H) 4.60 x 4.21 x 1.57 inch Gewicht 8.47 Aansluitspanning 12/24 Insteekcycli – Aansluitstekker diagnose minimaal 100 Cycli – Aansluitstekker voeding minimaal 10 Cycli – Verbindingsplaat houder minimaal 5 Cycli naar het display...
  • Pagina 22: Handleesapparaat

    Technische gegevens Handleesapparaat 160 x 84 x 33 Afmetingen (L x B x H) 6.3 x 3.31 x 1.30 inch Gewicht 11.46 Aansluitspanning 220/110 laadtoestel Lage frequentie Hoge frequentie 433,92 Insteekcycli: – Stekker naar het handleesap- minimaal 1000 Cycli paraat –...
  • Pagina 23: Opbouw En Functie

    Opbouw en functie Opbouw en functie Functiebeschrijving Het systeem maakt o.a. de continue bewaking van de ban- denspanning en de bandentemperatuur mogelijk. De status wordt op het display aangegeven. Bij een drukdaling van een band ontvangt de bestuurder onmiddellijk een waarschu- wing hierover.
  • Pagina 24: Uitvoeringsvormen

    Opbouw en functie Uitvoeringsvormen Er zijn 2 versies van het CPC-systeem: ■ CPC voor bedrijfsvoertuigen (bedrijfsvtg.) ■ CPC voor aanhangwagens/trailers CPC voor bedrijfsvoertuigen: Daarmee worden vrachtwagens, bussen, maar ook speciale voertuigen bedoeld. In deze uitvoering bevinden de centrale besturingseenheid (CCU) en de extra ontvanger zich op de genoemde voer- tuigtypes.
  • Pagina 25: Bandsensor

    Opbouw en functie Bandsensor De bandensensor bestaat uit een druksensor, een tempera- tuursensor, een acceleratiesensor, een microprocessor, een radiozender en een lithium-batterij. De eenheid is in een kunststof huis gegoten en wordt in een bandensensor hou- der aangebracht. De bandensensorcontainer wordt aan de binnenste laag van de band bevestigd (zie montagehandleiding Bandensensor- container met REMA TipTop of montagehandleiding Banden- sensorcontainer met Cyberbond).
  • Pagina 26: Centraal Controle Eenheid (Central Control Unit - Ccu)

    Opbouw en functie centraal controle eenheid (Central Control Unit - CCU) De door de bandensensor gedetecteerde gegevens worden draadloos naar de centraal controle eenheid verstuurd. Voor de ontvangst van deze radiosignalen zorgt een in het huis van het besturingsapparaat geïntegreerde antenne die de storingsvrij ontvangst van de druk- en temperatuursigna- len van alle bandensensoren waarborgt.
  • Pagina 27: Extra Ontvanger (Optie)

    De extra ontvanger moet altijd met de impact bescherming gebruikt worden. AANWIJZING Als de impact bescherming niet gebruikt wordt, ► mag het ContiPressureCheck-System niet voor het transport van gevaarlijke goederen gebruikt worden (zie hoofdstuk „14.3 ADR“). ► kunnen er beschadigingen van de extra ontvanger optreden.
  • Pagina 28: Display

    Opbouw en functie Display Voor de weergave van de bandeninformatie wordt in de cabi- ne een display aangebracht. Het drukcontrole-indicatie moet worden gebruikt voor systemen die op de aanhanger zijn geïnstalleerd (zie „4.10 Lucht controle indicator aanhangwa- gen/oplegger“) SET-toets: Omschakeling tussen voertuigaanzicht en instellingen -toets: Navigatie tussen menupunten en waar- schuwingsmeldingen...
  • Pagina 29: Houder

    Opbouw en functie Houder 4.8.1 Houder voor centraal controle eenheid Voor de bevestiging van de centrale besturingseenheid aan het voertuigchassis is een speciale houder nodig om een goede ontvangst van de radiosignalen van de bandensensor te waarborgen. AANWIJZING ► Bouten, onderlegplaatjes en moeren voor de bevestiging van de centraal controle eenheid aan de houder zijn in de montage- set inbegrepen.
  • Pagina 30: Bekabeling Bedrijfsvtg

    Opbouw en functie Bekabeling bedrijfsvtg. ■ Sub harnas C: Sub harnas C omvat de verbinding van de centraal con- trole eenheid met een verdeelpunt in de buurt van de werkplaats van de bestuurder. Dit gedeelte is spatwater- beveiligd, zodat hij buiten aan het voertuig gelegd kan worden.
  • Pagina 31: Lucht Controle Indicator Aanhangwagen/Oplegger

    Opbouw en functie Lucht controle indicator aanhangwagen/oplegger 4.10 De aanhangwagen/oplegger kan met een afzonderlijke cen- traal controle eenheid onafhankelijk van de trekmachine ge- bruikt worden. In dit geval wordt buiten aan de aanhangwa- gen een lucht controle indicator gemonteerd. Een voorbeeld voor de positionering van de lucht controle indicator is op de volgende afbeelding gegeven: AANWIJZING ►...
  • Pagina 32: Bekabeling Aanhangwagen/Oplegger

    Opbouw en functie 4.11 Bekabeling aanhangwagen/oplegger ■ Kabelboom F + G: Kabelboom F + G verbindt de centraal controle eenheid met de spanningsvoorziening van het voertuig (tak F) met de aansluiting voor het handleesapparaat/de lucht controle indicator (tak G). ■ Sub harnas H (optie): De verbinding van de extra ontvanger (optie) met de centraal controle eenheid gebeurt via deelkabelboom H.
  • Pagina 33: Programmeer Gereedschap, Diagnose Kabel

    – 5 °C (23 °F) of meer dan 50 °C (122 °F) kan de weergave en het zendvermogen beperkt zijn. ► Uitvoerige bedieningsinstructies voor het handleesapparaat zijn op www.contipressurecheck.com/downloads en in het handboek van het handleesappa- raat te vinden.
  • Pagina 34: Vervangende Onderdelen

    Opbouw en functie 4.13 Vervangende onderdelen Een overzicht van de beschikbare vervangende onderde- len en de bijbehorende artikelnummers ontvangt u van uw CPC-distributeur of van geautoriseerde CPC-partnerwerk- plaatsen.
  • Pagina 35: Montage

    Montage Montage Inhoud van de levering AANWIJZING ► Controleer de gehele levering op volledig- heid en op zichtbare schade. ► Na aanlevering van het systeem moet schade als gevolg van onvoldoende verpakking of door transport op de over- drachtbon vermeld en de dealer geïnfor- meerd worden.
  • Pagina 36: Montage Van De Centrale Besturingseenheid Op Het Bedrijfsvtg

    Montage Montage van de centrale besturingseenheid op het bedrijfsvtg. LET OP Beschadiging van de regeleenheid! Neem vóór de keuze van een geschikte montageplaats de volgende aanwijzing in acht om beschadiging van de regeleenheid te voorkomen: ► Vermijd de nabijheid van hoge temperatu- ren (bijv.
  • Pagina 37: Bevestigen

    Montage 5.4.2 Bevestigen ■ Voor de bevestiging van de houder aan de langsdrager ten minste 2 aanwezige boringen vastleggen. De afstand van de aanwezige boringen opmeten, naar de houder overbrengen en aanbrengen. ■ De centraal controle eenheid aan de houder met het in de montageset aanwezige materiaal bevestigen.
  • Pagina 38: Montageplaats Bij De Bus

    Montage 5.4.3 Montageplaats bij de bus Bij de bus is altijd een extra ontvanger vereist. De centraal controle eenheid en de extra ontvanger moet bij voorkeur aan het chassis gemonteerd worden. Indien dat niet mogelijk is, kunnen beide componenten in de bagage- ruimte gemonteerd worden.
  • Pagina 39: Montage Van Een Extra Ontvanger (Optie)

    Montage Montage van een extra ontvanger (optie) Bij voertuigen met een grote wielafstand en bij voertuigen met meer dan 2 assen is voor de verbetering van de ont- vangst van de radiosignalen van de bandensensor een extra ontvanger nodig. LET OP Beschadiging van de extra ontvanger! Neem vóór de keuze van een geschikte montageplek de volgende aanwijzing in acht...
  • Pagina 40: Voorwaarde Voor Een Optimaal Ontvangst

    Montage 5.5.1 Voorwaarde voor een optimaal ontvangst Het ontvangstbereik van de extra ontvanger is eender als een bol, waarbij met toenemende afstand t.o.v. de bandsen- soren de ontvangstkwaliteit minder wordt. In het gedeelte achter de houder is het ontvangst beperkt (zie de afbeelding hierna).
  • Pagina 41: Positionering Van De Extra Ontvanger

    Montage 5.5.2 Positionering van de extra ontvanger Geprefereerde montageplek voor de extra ontvanger is de achterkant van het voertuig, met name wanneer er boven- dien een aanhangwagen bewaakt moet worden. ■ De houder voor de montage van de extra ontvanger is conform het gatenpatroon van de gebruikelijke vracht- wagens in Europa voorgeboord.
  • Pagina 42: Montage Van De Slagbescherming Op De Extra Ontvanger

    (niet in de leveringsomvang inbegre- pen) beveiligen. AANWIJZING Als de impact bescherming niet gebruikt wordt, ► mag het ContiPressureCheck-System niet voor het transport van gevaarlijke goederen gebruikt worden (zie hoofdstuk „14.3 ADR“). ► kunnen er beschadigingen van de extra ontvanger optreden.
  • Pagina 43: Montage Van De Subkabelboom D Van De Centrale Besturingseenheid Naar De Extra Ontvanger

    Montage Montage van de sub harnas D van de centraal controle eenheid naar de extra ontvanger LET OP Beschadiging van de kabelboom! Neem bij het leggen van de kabelboom de volgende aanwijzing in acht om beschadi- ging van de regeleenheid te voorkomen: ►...
  • Pagina 44 Montage ‹ De ribbelbuis tot de aanslag op de stekker schuiven en met een kabelbinder aan de uitstekende metalen strook vastzetten. Bij een correcte montage mogen de 3 aders niet te zien zijn (zie de uitvoeringsvoorbeelden hier- naast). De kabel langs de kabelboom van het voertuig met ‹...
  • Pagina 45: Montage Van De Sub Harnas C Van De Centraal Controle Eenheid Naar De Zekeringenkast

    Montage Montage van de sub harnas C van de centraal controle eenheid naar de zekeringenkast LET OP Beschadiging van de kabelboom! Neem bij het leggen van de kabelboom de volgende aanwijzing in acht om beschadi- ging van de regeleenheid te voorkomen: ►...
  • Pagina 46: Montage Van Het Display (Optie)

    Montage Montage van het display (optie) WAARSCHUWING Gevaar voor letsel! Als de montage-aanwijzingen genegeerd wor- den is kans op letsels niet uit te sluiten. ► Monteer het display aan de zijkant van bestuurder en passagier(s). ► Monteer het dislay niet in het botsingge- deelte van het lichaam of het hoofd en niet binnen het bereik van de airbags (bestuur- der en passagier).
  • Pagina 47: Displayhouder Met Zuignap Voor Het Aanbrengen Aan De Voorruit

    Montage 5.8.1 Displayhouder met zuignap voor het aanbrengen aan de voorruit Om het dipsplay aan de voorruit aan te brengen moet de dis- play houder met zuignap gebruikt worden ‹ Verbind het display met de meegeleverde displayhouder. Zorg er hierbij voor dat het display geheel in de houder vastgeklikt en vergrendeld is.
  • Pagina 48: Displayhouder Voor De Montage Op Het Dashboard

    Montage 5.8.2 Displayhouder voor de montage op het dashboard Om het display op het dashboard te monteren moet de dis- play houder op het dashboard geplakt en vastgedraaid wor- den. ‹ Verbind het display met de meegeleverde displayhouder. ‹ Leg een geschikte montageplaats op het dashboard vast.
  • Pagina 49 Montage ‹ Display uit de houder halen. ‹ Beschermfolie van het contactoppervlak aan de houder lostrekken en de houder op het gewenste punt vastplak- ken. ‹ Houder bovendien met de 2 meegeleverde bouten op het dashboard bevestigen. Verbind het display met de displayhouder. Zorg er hierbij ‹...
  • Pagina 50: Afsluitende Werkzaamheden Bij De Installatie Op Het Bedrijfsvtg

    Montage Afsluitende werkzaamheden bij de installatie op het bedrijfsvtg. LET OP Kans op kortsluiting! ► Schakel voor het begin van de werkzaam- heden de onsteking uit. Bij een installatie van het CPC-systeem op een bedrijfsvoer- tuig kan het CPC-systeem op 2 manieren worden gebruikt: ■...
  • Pagina 51 Montage 5.9.1 CPC als onafhankelijk systeem Basisprincipe van de bedrading: TR 15 TR 31 Voor elk 2 aders wordt er een stekkerverbinder gebruikt: ■ Stekkerverbinder 1 (wit): Aders bruin en wit ■ Stekkerverbinder 2 (zwart): Aders rood en zwart Ga voor de montage als volgt te werk: ‹...
  • Pagina 52 Montage LET OP Kans op kortsluiting! Door ontbrekende beveiliging kans op kortsluiting. ► Voedingsleiding A niet aan de zekerin- genkant inkorten. ‹ De deelkabelbomen B en C tot de noodzakelijke lengte inkorten indien nodig. AANWIJZING ► De ribbelbuis aan de kabelboom als hier- naast afgebeeld altijd in het "berg"-gedeel- te en niet in het "dal"-gedeelte inkorten.
  • Pagina 53 Montage ‹ Bij de volgende stap de rode en zwarte aders van de deelkabelbomen B en C van vlakke stekkers voorzien en de zwarte stekkerhuizen monteren. De poling van de stekkers is door sub harnas A al aange- geven. (De vlakke stekkers en de stekkerhuizen zitten in "con- nector A+B+C".) ‹...
  • Pagina 54: Verbinding Van Het Cpc-Systeem Met Een Ander Systeem

    Montage 5.9.2 Verbinding van het CPC-systeem met een ander systeem 5.9.2.1 Veiligheidsinstructies bij toepassing van het CPC-systeem aan- gesloten op een ander systeem WAARSCHUWING Gevaar voor letsel! Als het CPC-systeem op een veiligheidsrele- vante CAN-bus wordt aangesloten kan een ivloed op de veiligheidsrelevante CAN-berich- ten niet uitgesloten worden.
  • Pagina 55 Montage Als het systeem in combinatie met een ander systeem wordt toegepast en hierbij het display of de drukcontrole-indicatie niet wordt gebruikt, dan: ■ Moet de exploitant ervoor zorgen dat de bestuurder in geval van optredende waarschuwingen of foutmeldin- gen zo snel mogelijk op een geschikte manier wordt geïnformeerd.
  • Pagina 56 Montage Waarschu- Prioriteit Stand Symbool Fout wingsmelding Hoog Continu, snel drukverlies. Bandenpech tot aan de volle- Drukverlies dige vernieling van de band is mogelijk. De bandenspanning daalt onder de aanbevolen alarm- Sterke grenswaarde. Bandenpech tot minderdr. aan de volledige vernieling van 1*), 2*) de band is mogelijk.
  • Pagina 57: Aansluiting Van Het Cpc-Systeem Op Een Ander Systeem

    Montage 5.9.2.2 Aansluiting van het CPC-systeem op een ander systeem Het systeem heeft 2 CAN-afsluitweerstanden. Eén in de cen- traal controle eenheid (CCU) en één aan het open uiteinde van sub harnas L (gemarkeerd met de rode krimpslang). Voor de aansluiting van het systeem op een extern systeem moeten vooraf de volgende punten gecontroleerd en in acht genomen worden: ■...
  • Pagina 58 Montage Basisprincipe van de bedrading TR 15 TR 31 Sub harnas L Voor elk 2 aders wordt er een stekkerverbinder gebruikt: ■ Stekkerverbinder 1 (wit): Aders bruin en wit ■ Stekkerverbinder 2 (zwart): Aders rood en zwart Ga voor de montage als volgt te werk: ‹...
  • Pagina 59 Montage LET OP Kans op kortsluiting! Door ontbrekende beveiliging kans op kortsluiting. ► Voedingsleiding A niet aan de zekerin- genkant inkorten. Sub harnas C indien nodig tot de noodzakelijke lengte in- ‹ korten.Als sub harnas C een steekleiding in het CAN-bus- netwerk is moet hij zo kort mogelijk worden gehouden (zie vermeldingen van SAE J1939-15).
  • Pagina 60 Montage AANWIJZING Sub harnas C moet zodanig gelegd worden dat het open uiteinde (met de witte stekker) zich in de bestuurderscabine of binnen een beschermde ruimte bevindt. ► Het open uiteinde van sub harnas C vol- doet niet aan de ADR-eisen. ►...
  • Pagina 61 Montage De tak met de diagnosestekker op een geschikte manier ‹ bevestigen. AANWIJZING Sub harnas L mag alleen binnen de bestuur- derscabine of binnen een beschermde ruimte gebruikt worden. ► Sub harnas L voldoet niet aan de ADR-ei- sen. ► Sub harnas L is niet geschikt voor een installatie buiten (geen IP69k).
  • Pagina 62 Montage ‹ Zwart stekkerhuis van sub harnas A en C met elkaar verbinden. ‹ Sub harnas A op klem 15 (ontsteking - rood) en op klem 31 (massakabel - zwart) aansluiten. ‹ Vervolgens de zekeringenkast weer goed sluiten. Let er hierbij op dat na afloop van de installatie de oorspronke- lijke dichtheid van de zekeringenkast behouden blijft.
  • Pagina 63: Deactiveren Van De Can-Afsluitweerstand In De Centrale Besturingseenheid (Optie)

    Montage 5.9.2.3 Deactiveren van de CAN-afsluitweerstand in de centrale bestu- ringseenheid (optie) AANWIJZING ► Als de CAN-afsluitweerstand van de centraal controle eenheid (CCU) door sub harnas E gedeactiveerd wordt, moeten de bepalingen van SAE J1939-15 wat betreft de toegestane lengtes van de CAN-kabel en de steekleidingen in acht genomen worden.
  • Pagina 64 Montage Als er een extra ontvanger wordt gebruikt kan sub harnas E tussen sub harnas D en de centraal controle eenheid (CCU) (zie afbeelding hierna) of sub harnas C en D gemonteerd wor- den. Basisprincipe van de bekabeling bij aansluiting van sub har- nas E en gebruikte extra ontvanger.
  • Pagina 65: Montage Van De Centraal Controle Eenheid En Van Een

    Montage 5.10 Montage van de centraal controle eenheid en van een optionele extra ontvanger aan de aanhangwagen/op- legger AANWIJZING ► Bij complexe aanhangwagens/opleggers (bijv. meer dan 3 assen) wordt er aanbevo- len om een extra ontvanger toe te passen. In dit geval moet de centraal controle eenheid zo dicht mogelijk in de buurt van de eerste/laatste as gepositioneerd worden en de extra ontvanger zo dicht...
  • Pagina 66 Montage ‹ Monteer de centrale besturingseenheid zo ver mogelijk naar beneden om een goede ontvangst van de radiover- binding met de bandensensoren veilig te stellen (veilig- heidsafstanden bijv. t.o.v. de weg in acht nemen). Voor een goede ontvangstkwaliteit mag de centrale rege- leenheid niet door metalen wanden direct in de buurt afgeschermd worden.
  • Pagina 67: Montage En Uitlijning Van De Lucht Controle Indicator

    Montage 5.11 Montage en uitlijning van de lucht controle indicator 5.11.1 Montagepositie van de lucht controle indicator De montagepositie van de lucht controle indicator is bij voorkeur tussen eerste en tweede zijmarkeringlamp aan de linkerkant van het voertuig. Bij lange aanhangwagens kan de lucht controle indicator vanwege de beschikbare kabel- boomlengte ook verder achteraan gemonteerd worden.
  • Pagina 68 Montage LET OP Beschadiging van de lucht controle indi- cator! Bij de montage van de lucht controle indi- cator aan voertuigen met boordwanden is er kans op beschadiging van de houder van de lucht controle indicator door de omlaagvallende boordwand. De rubberen arm van de drukcontrole-indicatie mag tot op zekere hoogte door de omlaag vallende boordwand vervormd worden.
  • Pagina 69 Montage Voorwaarden voor de montagepositie: ■ Voor een goede verstelbaarheid moet de drukcontro- le-indicatie ca. 30 - 40 mm van de buitenrand van het voertuig gepositioneerd worden. Bij middelste stand van de rubberen arm steekt de drukcontrole-indicatie ca. 20 mm buiten de voertuigrand uit. 35 - 40 mm (1.18 - 1.57 inch) ca.
  • Pagina 70 Montage ■ De lucht controle indicator kan ook verder naar binnen toe liggen, bijv. bij tankvoertuigen. Hierbij moet ervoor gezorgd worden dat de zichtbaar- heid in de zijspiegel bij rechtuit rijden gewaarborgd is. ■ Breng de houder van de lucht controle indicator horizon- taal aan.
  • Pagina 71: Montage Van De Lucht Controle Indicator

    Montage 5.11.2 Montage van de lucht controle indicator Gebruik indien mogelijk de twee posities A om de houder voor de drukcontrole-indicatie te monteren. Kies voor de be- vestiging het midden van het langgat om tijdens de montage te kunnen bijstellen. AANWIJZING ►...
  • Pagina 72 Montage ‹ 2 gaten met Ø 5,5 mm op positie A in het frame of de adapter met een afstand van 70 mm boren. Boringen tegen corrosie beschermen. ‹ De lucht controle indicator met bouten Ø 5 mm bevesti- gen. Uitvoering van de bouten: zelfremmend met veervoor- spanning.
  • Pagina 73: Uitlijnen Van De Lucht Controle Indicator

    Montage 5.11.3 Uitlijnen van de lucht controle indicator De drukcontrole-indicatie heeft een uitstraalkegel van 5°. In dit gebied biedt hij de optimale lichtsterkte. Buiten deze uit- stralingskegel neemt de lichtsterkte zeer snel af. De diameter van de uitstralingskegel is ca. 60 cm (23,6 inch) op een af- stand van 7 m (7,66 yd) Positie markeren, bij montage zonder...
  • Pagina 74: Uitlijning Met Trekvoertuig Voor De Aanhangwagen

    Montage 5.11.3.1 Uitlijning met trekvoertuig voor de aanhangwagen ‹ Voertuig recht uitlijnen. ‹ Lucht controle indicator met het handleesapparaat op laten lichten. Hiervoor de diagnose kabel met het hand- leesapparaat en de stekker van de lucht controle indica- tor verbinden en het handleesapparaat inschakelen. Vastzetmoer aan de houder van de lucht controle indica- ‹...
  • Pagina 75 Montage ‹ Borgmoer met 2 Nm (1.48 lb-ft) aandraaien (handvast) zodat het kogelscharnier van de rubberarm zich binnen de opname niet meer kan bewegen. AANWIJZING ► Bij lage temperaturen wordt het materiaal stijver. ► Bij temperaturen beneden de 2 °C (35.6 °F) mag het aandraaimoment niet hoger dan 2 Nm (1.48 lb-ft) liggen, omdat er anders kans is op beschadiging.
  • Pagina 76: Vooruitlijning Van De Lucht Controle Indicator Aan De Aanhangwagen Zonder Trekvoertuig

    Montage 5.11.3.2 Vooruitlijning van de lucht controle indicator aan de aanhang- wagen zonder trekvoertuig ‹ Voordat de trekmachine afgekoppeld wordt, moet de positie van de lucht controle indicator aan de aanhang- wagen vastgelegd worden. ‹ Door zichtpeiling van deze positie de bovenste rand van de zijspiegel aan de hoek van de aanhangwagen markeren.
  • Pagina 77 Montage ‹ Positie van de lucht controle indicator later met het trek- voertuig controleren. ‹ Positie controleren: Instelling Resultaat Rubberarm iets omhoog en naar het De helderheid wordt iets voertuig toe vervor- minder. men. Beweging in tegenovergestelde De helderheid blijft gelijk. richting ‹...
  • Pagina 78: Montage Van Kabelboom F+G Van De Centrale Besturingseenheid Naar De Drukcontrole-Indicator, Diagnosepoort En Verdeelkast

    Montage 5.12 Montage van kabelboom F+G van de centraal controle eenheid naar de lucht controle indicator, diagnose- poort en verdeelkast AANWIJZING ► Indien er een extra ontvanger aan de aan- hangwagen/oplegger is gemonteerd moet sub harnas H met de extra ontvanger en de centraal controle eenheid verbonden worden.
  • Pagina 79 Montage LET OP Beschadiging van de kabelboom! Door nabijheid van te hoge temperaturen, draaiende of bewegende onderdelen kan de kabelboom beschadigd raken. ► Vermijd bij installatie van de kabelboom de nabijheid van bronnen van hoge temperaturen (bijv. uitlaatgassysteem), draaiende of bewegende onderdelen. ‹...
  • Pagina 80 Montage ‹ Een geschikte kabeldoorvoer in de verdeeldoos zoeken en de kabel hierdoor leggen. ‹ Tak F indien nodig tot de noodzakelijke lengte inkorten. AANWIJZING ► De ribbelbuis aan de kabelboom als hier- naast afgebeeld altijd in het "berg"-gedeel- te en niet in het "dal"-gedeelte inkorten. Anders is er kans dat de intern geleide kabels tijdens de werking aan de "dal"-rand doorgeschuurd raken.
  • Pagina 81: Cpc Voor Aanhangwagens Aangesloten Op Een Ander Systeem

    Voor het geval dat het CPC-systeem voor aanhangwagens op een ander systeem moet worden aangesloten (bijv. op een telematisch systeem) moet er contact opgenomen worden met de fabrikant. Continental Reifen Deutschland GmbH Jädekamp 30 30419 Hannover Duitsland 5.14 Controles na de montage Na de montage: Alle systemen van het voertuig (als bijv.
  • Pagina 82: Initialisatie Door Handleesapparaat

    Initialisatie door handleesapparaat Initialisatie door handleesapparaat AANWIJZING ► Alle informatie en instructies bij het hand- leesapparaat staan vermeld in het "Gebrui- kershandleiding handleesapparaat". De bandensensor is verkrijgbaar in 2 uitvoeringen (zie „3.1 Bandsensor“): Het systeem is ontworpen om te werken met beide genera- ties bandensensoren.
  • Pagina 83 Initialisatie door handleesapparaat AANWIJZING ► De exploitant van het voertuig moet ervoor zorgen dat het systeem correct geïnstalleerd en in bedrijf gesteld is. Daar- bij hoort het instellen van de aanbevolen streefdrukwaarden, de juiste toewijzing van de bandsensoren bij de wielpositie enz.
  • Pagina 84 Initialisatie door handleesapparaat AANWIJZING ► Om de bandensensor van de binnenste band van dubbele banden uit te lezen, kan het apparaat aan de buitenste band blijven. ‹ Na het uitlezen van de laatste bandensensor moet het handleesapparaat met de diagnose kabel als volgt aan- gesloten worden: –...
  • Pagina 85: Testrit Voor De Systeemcontrole

    Testrit voor de systeemmcontrole Testrit voor de systeemmcontrole Testrit voor de systeemcontrole op het bedrijfsvtg. AANWIJZING ► Alle aanwijzingen en instructies voor de testrit staan vermeld in het "Gebrui- kershandleiding handleesapparaat". ► Als voor het CAN-bus formaat de optie „J1939-Standard“ is geselecteerd, is een testrit niet mogelijk.
  • Pagina 86 Testrit voor de systeemmcontrole Na de menustart springt het display van het handleesappa- raat op vogelperspectief, de linkerkant geeft de eerste as van het voertuig weer. In de bandensymbolen wordt het zendvermogen van de bandsensoren (RSSI) of het aantal ontvangen telegrammen weergegeven.
  • Pagina 87: Testrit Voor De Systeemcontrole Aan De Oplegger

    Testrit voor de systeemmcontrole Testrit voor de systeemcontrole aan de oplegger AANWIJZING ► Alle aanwijzingen en instructies voor de testrit staan vermeld in het "Gebrui- kershandleiding handleesapparaat". Voorbereiding van de testrit: ‹ Stekker van de kabelboom F+G (tak G) van de lucht con- trole indicator losmaken.
  • Pagina 88: Voorbereiding Voor De Herhaling Van Een Testrit

    Testrit voor de systeemmcontrole Voorbereiding voor de herhaling van een testrit Als er een testrit herhaald moet worden, bijv. na een herposi- tionering van de centraal controle eenheid, moeten zich alle bandsensoren in parkeermodus zijn. De bandsensoren gaan automatisch terug naar parkeermo- dus als het voertuig gedurende ten minste 20 minuten niet werd bewogen.
  • Pagina 89: Modificatie Van De Systeemconfiguratie

    Modificatie van de systeemconfiguratie Modificatie van de systeemconfiguratie Als er achteraf wijzigingen aan de systeeminstallatie uitge- voerd worden moet de configuratie van de centrale bestu- ringseenheid (CCU) met het handleesapparaat aangepast worden. Automatische herkenning wielvervanging (SWE) De functie "automatische herkenning wielvervanging" (Sin- gle Wheel Exchange of SWE) maakt een eenvoudigere ver- vanging van een band met bandsensor mogelijk.
  • Pagina 90 Modificatie van de systeemconfiguratie ■ Deze procedure is na ca. 10 minuten rijden voltooid. Voorwaarde is een snelheid van minimaal 30 km/h (19 mph) tijdens deze ritduur. ■ Tijdens het aanleren is geen drukwaarde in het betref- fende bandsymbool zichtbaar. AANWIJZING ►...
  • Pagina 91: Manuele Aanpassingen Met Het Handleesapparaat

    Modificatie van de systeemconfiguratie Manuele aanpassingen met het handleesapparaat Een herconfiguratie van het systeem is in de volgende geval- len noodzakelijk en mogelijk: ■ Wijziging van de voertuignaam ■ Wijziging van de gebruikte CAN-instellingen ■ Bij-/uitschakelen van de aanhangwagenbewaking (ATL en SO) ■...
  • Pagina 92: Contipressurecheck-Systeem De-/Activeren

    Modificatie van de systeemconfiguratie ContiPressureCheck-systeem de-/activeren Wanneer het systeem verkeerd gedrag vertoont dat de chauffeur zou kunnen storen en niet vlot verholpen kan wor- den, is het mogelijk om het systeem tijdelijk te deactiveren. Ga hiervoor als volgt te werk: ‹...
  • Pagina 93: Documentatie Van De Systeemmontage

    Als de installatie met succes is voltooid, adviseren wij de voertuigconfiguratie naar een PC over te brengen en af te drukken ter documentatie. ■ Op www.contipressurecheck.de wordt er een Excel-tabel beschikbaar gesteld die de protocolgegevens in een afdrukbaar formaat converteert. Op dit document zijn alle banden ID´s, de voertuigconfigura- tie, de gemonteerde componenten en de uitgevoerde instel- lingen vermeld.
  • Pagina 94: Aanwijzingen Bij Het Systeem

    Aanwijzingen bij het systeem Aanwijzingen bij het systeem 10.1 Algemeen ■ ContiPressureCheck ondersteunt de bewaking van de bandenconditie, inclusief de bandenspanning. De verantwoordelijkheid voor de bandenspanning heeft de bestuurder. ■ Corrigeer de bandenspanning alleen als de bandentem- peratuur overeenstemt met de omgevingstemperatuur.
  • Pagina 95: Foutmeldingen En Instructies

    Diagnose 11.1 Foutmeldingen en instructies Status Foutco- Mogelijke Handelings informatie foutoorzaak instructie SYSTEEM 1001 Voeding naar CCU niet Neem contact op met de STORING voldoende. klantenservice (zie hoofdstuk „1.9 Klantenservice“). CAN-communicatie Neem contact op met de werkt niet. klantenservice (zie hoofdstuk „1.9 Klantenservice“).
  • Pagina 96 Diagnose Status Foutco- Mogelijke Handelings informatie foutoorzaak instructie SYSTEEM 1004 Mikrocontroller of CCU vervangen. STORING intern geheugen van de CCU defect. SYSTEEM- 1005 Bandsensoren zijn niet Bandsensoren activeren. FOUT geactiveerd. Testrit uitvoeren. Als de fout blijft optreden, "Nieuwe installatie" of "Wij- zig sensor-ID”s"...
  • Pagina 97 Diagnose Status Foutco- Mogelijke Handelings informatie foutoorzaak instructie SYSTEEM- 1009 CPC zonder extra Voer "Parameters wijzi- gen" uit. Verwijder daarbij FOUT ontvanger: de extra ontvanger uit de CPC-systeem fout CPC-configuratie. geconfigureerd. CPC met extra ontvan- Neem contact op met de ger: klantenservice (zie hoofd- stuk „1.9 Klantenservice“).
  • Pagina 98: Beoordeling Van De Ontvangstkwaliteit Via Display

    Diagnose 11.2 Beoordeling van de ontvangstkwaliteit via display 11.2.1 Diagnosescherm oproepen De SET-toets ingedrukt houden en de -toets bedienen. De volgende weergave verschijnt op het display: 0C03EF4E | 01 | 0 | 0C03EF4E | 01 | 0 | 100 | 52200 | 87% 100 | 52200 | 87% 0C03EF4E | 0E | 0 | 0C03EF4E | 0E | 0 |...
  • Pagina 99 Diagnose Telegramteller resetten: AANWIJZING ► Na vervanging of positiewijziging van een of meer bandsensoren moet de tellerstand van de telegrammen op het display gere- set worden. De OK-toets ingedrukt houden en de -toets bedienen om de telegramteller te resetten.
  • Pagina 100: Voorbeeld Voor De Wielposities

    Diagnose 11.2.2 Voorbeeld voor de wielposities Configuratie Matrix Wielpositie Coördina- Linksvoor Rechtsvoor Linksachter buiten ⇒ Linksachter binnen Rechtsachter binnen Rechtsachter buiten Aanhangwa- gen 1e as links Aanhang- wagen 1e as rechts Aanhangwa- gen 2e as links ⇒ Aanhang- wagen 2e as rechts Aanhangwa- gen 3e as links...
  • Pagina 101: Apparaatinformatie Weergeven

    Diagnose 11.3 Apparaatinformatie weergeven: De SET-toets ingedrukt houden en de OK-toets bedienen om de soft- en hardwareversie en de productiedatum van het display weer te geven: SW- Ver. XXXXXX HW- Ver. XXXXXX Production Date XX.XX.XX DD.MM.YY Software-versie Hardware-versie Productiedatum van het display Terug naar de druk-/temperatuurweergave: SET-toets bedienen.
  • Pagina 102: Demontage En Afvalverwijdering

    Demontage en afvalverwijdering Demontage en afvalverwijdering 12.1 Demontage VOORZICHTIG Kans op kortsluiting! Bij werkzaamheden aan de elektrische installatie van het voertuig is er kans op kortsluiting. ► Veiligheidsinstructies van de voertuigfa- brikant in acht nemen. ► Bij het losnemen van aansluitklemmen van de accu moeten alle elektrische ver- bruikers uitgeschakeld worden.
  • Pagina 103 Demontage en afvalverwijdering Centraal controle eenheid: ‹ Centraal controle eenheid demonteren. Hiervoor de be- vestigingsbouten van de houder losmaken en de houder met de centraal controle eenheid afnemen. Centraal controle eenheid van de houder verwijderen. ‹ Extra ontvanger: ‹ Extra ontvanger (optie) demonteren. Draai hiervoor de bevestigingsbouten van de houder los en verwijder de houder met de extra ontvanger.
  • Pagina 104: Afvalverwijdering

    Demontage en afvalverwijdering 12.2 Afvalverwijdering Continental probeert het milieu zo goed mogelijk te bescher- men. Als het einde van de levensduur is bereikt moeten de individuele componenten/delen conform alle actueel gel- dende plaatselijke, regionale en nationale wetten en voor- schriften worden afgevoerd.
  • Pagina 105 EG-richtlijn 2012/96/EU-WEEE (Waste Electrical and Electronic Equipment) worden afgevoerd. Neem bij vragen contact op met de voor de afvalverwijdering verantwoorde- lijke plaatselijke instelling. 12.2.4 Systeem-inzamelpunt Adres: Continental Trading GmbH „Abteilung Entsorgung” VDO-Straße 1 Gebäude B14 D-64832 Babenhausen Duitsland...
  • Pagina 106: Conformiteitsverklaring

    De volledige originele conformiteitsverklaring is in de bijsluiter: EC-Declaration of Conformity Déclaration CE de Conformité EG-conformiteitsverklaring of op www.contipressurecheck.com/downloads te vinden. Verdere documentatie De afzonderlijke documenten zijn aan de systeemdocumen- ten toegevoegd of zijn te vinden op www.contipressurecheck.com/downloads. 14.1 Radiografische registratie Het CPC-systeem is in de volgende landen geregistreerd.
  • Pagina 107: Adr

    Verdere documentatie 14.3 ADR Het CPC-systeem is principieel geschikt voor voertuigen die gevaarlijke goederen transporteren (ADR). Een conformiteitsverklaring conform ADR is voor het CPC-systeem beschikbaar en bevat de toegestane klassen van gevaarlijke goederen. Zie bijsluiter: ADR-conformiteitsverklaring (systeem) ADR Declaration of Conformity (System)
  • Pagina 108: Index

    Index Index Aansprakelijkheidsbeperking ...7 Eisen aan het personeel ....16 Aanwijzingen bij het systeem ..94 Extra ontvanger ........27 ADR ............107 Adres van de fabrikant ......10 Foutmeldingen en instructies ..95 Afkortingen ..........8 Functiebeschrijving ......23 Afvalverwijdering ......104 Algemene vergunning ....106 Automatische herkenning Garantiebepalingen ......10 wielvervanging (SWE) ......89 Gebruik volgens voorschriften ..12 Bandsensor ..........25...
  • Pagina 109 Index Modificatie van de Technische gegevens ......18 systeemconfiguratie ......89 Bandsensor .........18 Montage ...........35 Centraal controle eenheid ..20 Controles na de montage ....81 Display ..........21 Montage en uitlijning van de Druk-controleweergave ....22 lucht controle indicator ....67 Extra ontvanger (optie) ....20 Montage van de bandensensor 35 Handleesapparaat ......22 Montage van de centraal Testrit voor de...
  • Pagina 112 Continental Reifen Deutschland GmbH Vahrenwalder Str. 9 30165 Hannover Germany www.contipressurecheck.com www.continental-truck-tires.com www.continental-corporation.com RF Testing Device Tool-No. 040072...

Inhoudsopgave