De rand o f de onderzijde van de foto ziet er donker uit.
Toen u de flitsdekking handmatig instelde, was de instelling
hoger dan de brandpuntafstand van het objectief. Dit
resulteerde in een donkere rand.
objectief of stel automatische zoom in. (p.18)
Als alleen de onderrand van de foto donker is, bevond u zich
te dicht bij het onderwerp.
Blijf op tenminste 0,7 m/2,3 ft afstand van het onderwerp.
De flitsbelichting i s onder- of overbelicht.
In het beeld bevond zich een sterk reflecterend voorwerp
(glazen ruit, enz.).
P Gebruik flitsbelichtingsvergrendeling. (p.l 5)
Het onderwerp heeft een erg donkere of lichte kleur.
Stel' flitsbelichtingscompensatie in. Bij een donker onderwerp
dient u een lagere flitsbelichting in te stellen. Bij een licht, helder
onderwerp stelt u een hogere flitsbelichting in. (p.14)
U gebruikte 'high-speed' synchronisatie.
korter zijn. Zorg dat het onderwerp zich binnen het weergegeven
flitsbereik bevindt. (p.16)
De foto i s echt onscherp.
a De opnamemethode was ingesteld op
donker.
Gebruik een statief of stel de opnamemethode in op
en de scene was