Houd de laagspanningskabels voor de aansluiting van de ac-
cessoires altijd gescheiden van die van die voedingskabels
met 230/115 V~. Gebruik gescheiden beschermingsmantels
om iedere interferentie te vermijden.
4. INSTALLATIE VAN HET AUTOMATISCH SYSTEEM
4.1. CONTROLES VOORAF
Voor een goede werking van het automatisch systeem moet de
structuur van de bestaande of de te installeren poort de volgende
eigenschappen hebben:
•
Afzonderlijke vleugels niet zwaarder dan 500 kg;
•
Maximale lengte van de afzonderlijke vleugel 3,5 m met hendel
voor opening van 110°;
•
Maximale lengte van de afzonderlijke vleugel 3 m met hendel
voor opening van 180°;
•
Maximale lengte van de afzonderlijke vleugel 2 m met hendel
voor opening van 140°;
•
Robuuste en harde structuur van de vleugels;
•
Geleidelijke en gelijkmatige beweging van de vleugels, zonder
haperingen door wrijving, gedurende heel de manoeuvre.
•
Minimale afstand tussen de onderste rand van de vleugel en
de vloer zoals aangegeven in fig. 6a (waar "s" de dikte van de
geleidingsbeugel is);
•
Aanwezigheid van mechanische eindaanslagen.
Het wordt aangeraden eventueel smeedwerk te laten ver-
richten alvorens het automatisch systeem te installeren.
De toestand van de structuur houdt rechtstreeks verband met
de betrouwbaarheid en de veiligheid van het automatisch
systeem.
4.2. METSELWERK VAN DE BEHUIZING
De omstandigheden waarin moet worden gewerkt, en de te nemen
maatregelen, zijn de volgende:
1.
Bestaande poort met vaste scharnieren:
•
haal de poort weg;
•
verwijder het onderste scharnier.
Als de poort niet kan worden verwijderd, plaats dan onder de
onderste rand van de vleugel een opvulstuk ter ondersteu-
ning.
2.
Bestaande poort met regelbare scharnieren:
•
verwijder het onderste scharnier;
•
draai het bovenste scharnier los;
•
draai de vleugel op de as van het bovenste scharnier (Fig.
4).
3.
Poort moet worden geïnstalleerd:
•
installeer het bovenste scharnier van de vleugel, bij voorkeur
van het regelbare type;
4.
Graaf een gat zoals aangegeven in Fig. 5.
Om te voorkomen dat het gat eventueel verzakt, afhankelijk
van het soort grond, wordt aangeraden een laag sneldro-
gend cement op de bodem aan te brengen.
Zet de behuizing in het uitgegraven gat met inachtneming van
5.
de aanwijzingen in Fig. 6a - 6b - 6c. Het midden van de pen
op de behuizing moet perfect in één lijn zijn met de rotatie-as
van de vleugel (Fig. 6a - 6b - 6c).
Doordat een tandwielplaat voor een opening van 180° is
gebruikt, kan de behuizing op een willekeurige plaats worden
ingemetseld. De pen op de behuizing moet altijd in één lijn
zijn met de rotatie-as van de vleugel (Fig. 6c).
6.
Leg een pvc-buis met een doorsnede van 35 mm aan, voor
de 4-polige elektriciteitskabel, tot aan de elektronische bedie-
ningsapparatuur (Fig 7 ref. a). Daarnaast wordt aangeraden
een draineerbuis voor regenwater aan te leggen tot aan het
dichtstbijzijnde afvoerkanaal (Fig. 7 rif. b).
7.
Metsel de behuizing in het uitgegraven gat.
4.3. INBEDRIJFSTELLING VAN DE POORT
Wacht met de inbedrijfstelling tot het cement in het uitgegraven
gat is gehard.
1.
Zet de ontgrendelingshendels in elkaar op de draagbeugel,
en zet deze op de pen van de behuizing, samen met de bij-
geleverde kogel (Fig. 8).
Smeer zowel de pen als de kogel.
Gids voor de installateur
Het ontgrendelingssysteem mag absoluut niet worden ge-
smeerd.
2.
Installeer de geleidingsbeugel van de poort:
•
gebruik een U-profiel met de afmetingen die zijn aangeduid
in Fig. 9;
•
bepaal de positie van de vleugel op het U-profiel op grond
van de rotatie-as (Fig. 10a of 10b) en sluit het U-profiel, aan
de kant van de pilaar, met behulp van een plaatje zoals aan-
geduid in Fig. 10a of 10b.
3.
Las de geleidingsbeugel goed op de draagbeugel (Fig. 11).
Zet de poort in de geleidingsbeugel en zet hem vast in het
4.
bovenste scharnier.
Om de goede werking van het automatisch systeem niet te
verstoren, mag de vleugel van de poort absoluut niet op de
geleidingsbeugel of de draagbeugel worden gelast.
5.
Controleer met de hand of de poort helemaal kan worden
geopend en gesloten tot aan de mechanische eindaansla-
gen, en of de vleugel vrij en zonder haperingen beweegt.
4.4. INSTALLATIE VAN DE AANDRIJVING
1.
Open de vleugel van de poort.
2.
Zet de aandrijving op de speciale bevestigingsschroeven op
het vlak van de behuizing, en zet haar vast met behulp van
de bijgeleverde moeren en rondsels (fig. 13a en 13b).
Om de exacte plaats van de aandrijving met de hendels
voor een opening van 110° en 140° te bepalen, zie fig. 12.
In ieder geval moet het rondsel van de aandrijving aan de
tegenovergestelde zijde ten opzichte van de openingsri-
chting van de vleugel zitten.
3.
Sluit de vleugel met de hand en monteer de bijgeleverde
hendels zoals aangeduid in Fig. 13a.
Om de exacte plaats van de aandrijving, van de tandwiel-
plaat voor een opening van 180° te bepalen (Fig. 13b) en de
noodzakelijke regelingen uit te voeren, zie de bijgevoegde
instructies.
Bij systemen met een opening van 110° en 140° kunnen
aan de binnenkant van de behuizing de mechanische
aanslagen (optioneel) voor het openen (Fig. 14 ref. a) en
het sluiten (Fig. 14 ref. b) worden aangebracht. Zie voor het
bevestigen de bijbehorende instructies.
Smeer het rondsel van de aandrijving en de bevestigingspen-
nen van de twee hendels.
De getande wielen van de tandwielplaat mogen niet worden
gesmeerd.
Het ontgrendelingssysteem mag absoluut niet worden ge-
smeerd.
4.
Bevestig het deksel van de behuizing met de bijgeleverde
schroeven (Fig. 15).
5.
Installeer eventueel de tweede aandrijving door de handelin-
gen hierboven te herhalen.
6.
Installeer de houder van de elektronische apparatuur met
inachtneming van de afmetingen die in de bijbehorende
gebruiksaanwijzing zijn aangegeven.
5. INBEDRIJFSTELLING
Alvorens ingrepen op de installatie of de aandrijving te verri-
chten, moet de elektrische voeding worden afgekoppeld.
Volg de punten 10, 11, 12, 13, 14 van de ALGEMENE VEILIGHEID-
SVOORSCHRIFTEN.
Leg de leidingen aan overeenkomstig de aanwijzingen van Fig.
3, en sluit de gekozen accessoires aan op de elektronische ap-
paratuur.
Houd de voedingskabels altijd gescheiden van de kabels voor
de bediening en de beveiliging (drukknop, ontvanger, fotocellen
etc...). Gebruik gescheiden beschermingsmantels om iedere elek-
trische interferentie te vermijden.
1.
Programmeer de elektronische apparatuur naar eigen wensen
volgens de bijbehorende gebruiksaanwijzing.
2.
Schakel de voeding naar het systeem in, en controleer de
toestand van de leds zoals in de tabel in de gebruiksaanwijzing
van de elektronische apparatuur.
770
Page