Figuur 72
1. Wisselstroomdynamo
2. Riem van
wisselstroomdynamo
3. Speling van 7 tot 9 mm
met een kracht van 10 kg
4. Bovenste bout
5. Onderste bout
Onderhoud
bedieningsysteem
Neutraalstand van rijhendel
afstellen
Als de rijhendels niet in één lijn staan of gemakkelijk in de
sleuf van het bedieningspaneel glijden, moeten ze worden
afgesteld. De hendel, de veer en de stang moeten afzonderlijk
worden afgesteld.
1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de
VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND
parkeerrem in werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
3. Ontgrendel de stoel en kantel deze naar voren.
4. Begin met de linker of de rechter rijhendel.
5. Zet de hendel in de
vergrendelen
(Figuur
6. Trek de hendel naar achteren totdat de gaffelpen (op de
arm onder de draaias) contact maakt met het uiteinde
van de sleuf (en net druk op de veer begint uit te
oefenen)
(Figuur
7. Controleer of de hendel de juiste stand heeft ten
opzichte van de inkeping in het bedieningspaneel
(Figuur
73). De hendel moet in het midden staan zodat
deze naar buiten kan draaien naar de
NEUTRAALSTAND
1. V
ERGRENDELDE
NEUTRAALSTAND
2. Rijhendel
8. Als de rijhendel moet worden afgesteld, draait u de
moer en de contramoer tegen de gaffel
9. Oefen een lichte achterwaartse druk uit op de
rijhendel en draai de kop van de stelbout in de juiste
55
en stel de
zonder deze te
NEUTRAALSTAND
73).
73).
VERGRENDELDE
.
Figuur 73
3. Neutraalstand
(Figuur
74).