6. Verpak de lagers met smeervet voor algemene
doeleinden.
7. Plaats 1 lager en 1 nieuwe afdichting in het wiel.
Opmerking: Vervang de pakkingen.
8. Als beide afstandsmoeren van de as zijn verwijderd
(of afgebroken), breng dan afdichtkit aan op 1 van de
afstandsmoeren en draai deze op de as met de afgeplatte
kanten aan de buitenzijde. Draai de afstandsmoer niet
volledig tot het einde van de as. Laat een afstand van
ongeveer 3 mm vrij tussen het buitenste oppervlak van
de afstandsmoer en het einde van de as binnen de moer.
9. Plaats de as met de moer in het wiel aan de zijde van
het wiel met de nieuwe afdichting en het nieuwe lager.
10. Laat het open uiteinde van het wiel omhoog wijzen en
vul het gebied rond de as aan de binnenzijde van het
wiel met smeervet.
11. Plaats het tweede lager en een nieuwe afdichting in
het wiel.
12. Breng afdichtkit aan op de tweede afstandsmoer en
draai deze op de as met de afgeplatte kanten aan de
buitenzijde.
13. Draai de moer aan met een torsie van 8 tot 9 N·m,
draai de moer los en draai deze opnieuw vast met een
torsie van 2 tot 3 N·m. Zorg ervoor dat de as niet
buiten de moeren steekt.
14.
Plaats de afdichtinghouders op de wielnaaf en steek het
wiel in de zwenkwielvork. Monteer de zwenkwielbout
en draai de moer volledig vast.
Belangrijk: Controleer de afstelling van het lager
regelmatig om schade aan de afdichting en het lager te
voorkomen. Draai het zwenkwiel rond. Het wiel mag
niet vrij ronddraaien (meer dan 1 of 2 omwentelingen) of
zijspeling hebben. Als het wiel blijft doordraaien, moet
u de torsie van de afstandsmoer afstellen totdat het wiel
lichte weerstand.ondervindt. Breng afdichtkit aan.
Onderhoud motor
Onderhoud van het luchtfilter
Opmerking: U moet de filters vaker controleren als
de machine wordt gebruikt in buitengewoon stoffige of
zanderige omstandigheden.
Het luchtfilter verwijderen
Onderhoudsinterval: Om de 250 bedrijfsuren
1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de
VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND
parkeerrem in werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
3. Maak de sluitingen op het luchtfilter los en trek het
luchtfilterdeksel van de luchtfilterbehuizing
4. Reinig de binnenkant van het luchtfilterdeksel met
perslucht.
5. Schuif het filter voorzichtig uit de luchtfilterbehuizing
(Figuur
43). Zorg ervoor dat u niet met het filter tegen
de zijkant van de luchtfilterbehuizing stoot.
6. Inspecteer het filter op beschadiging door een felle
lichtbron op de buitenkant van het filter te richten en er
doorheen te kijken. Gaten in het filter zijn herkenbaar
als lichte plekken. Als het filter is beschadigd, moet u
dit weggooien.
38
en stel de
(Figuur
43).