VOORZICHTIG
De machine kan zeer snel ronddraaien. De
bestuurder kan de controle over de machine
verliezen. Dit kan leiden tot lichamelijk letsel en
schade aan de machine.
• Wees voorzichtig als u een bocht maakt.
• Verminder de snelheid van de machine voordat
u een scherpe bocht maakt.
Vooruitrijden
1. Zet de parkeerrem vrij; zie
52).
2. Zet de hendels in de middelste, ontgrendelde stand.
3. Om vooruit te rijden, duwt u de rijhendels langzaam
naar voren
(Figuur
Opmerking: De motor slaat af als u de rijhendels
van de tractie beweegt terwijl de parkeerrem in werking
is gesteld.
Om in een rechte lijn te rijden, moet u gelijke druk
uitoefenen op beide rijhendels
Om te draaien, beweegt u de rijhendel naar de
neutraalstand, in de richting waarin u wilt draaien
(Figuur
18).
Hoe verder u de rijhendels beweegt (in beide
richtingen), des te sneller zal de machine in de gewenste
richting rijden.
Om te stoppen, zet u beide rijhendels in de
.
NEUTRAALSTAND
Parkeerrem afstellen (bladz.
18).
(Figuur
18).
1. Rijhendel in de
VERGRENDELDE
.
NEUTRAALSTAND
2. Centrale ontgrendelde
stand
3. Vooruit
Achteruitrijden
1. Zet de hendels in de middelste, ontgrendelde stand.
2. Om achteruit te rijden, trekt u de rijhendels langzaam
naar achteren
(Figuur
Om in een rechte lijn te rijden, moet u gelijke druk
uitoefenen op beide rijhendels
Om te draaien, vermindert u de druk op de rijhendels
in de richting waarin u wilt draaien
Om te stoppen, zet u de rijhendels in de
NEUTRAALSTAND
De machine stoppen
Om de machine te stoppen, zet u de rijhendels in de
en dan in de
NEUTRAALSTAND
schakelt u de aftakas uit en draait u het contactsleuteltje naar
de stand U
.
IT
Stel de parkeerrem in werking als u de machine verlaat; zie
Parkeerrem afstellen (bladz.
het contact.
25
Figuur 18
4. Achteruit
5. Voorzijde van de machine
18).
(Figuur
18).
(Figuur
18).
.
stand,
VERGRENDELDE
52). Verwijder het sleuteltje uit