Probleem
De motor verliest vermogen.
De tractie-eenheid rijdt niet.
Mogelijke oorzaak
1. De motor is te zwaar belast.
2. Verkeerd oliepeil in het carter.
3. De luchtfilters zijn vuil.
4. Vuil, water, oude of verkeerde
brandstof in het brandstofsysteem.
5. De motor raakt oververhit.
6. Het scherm van de vonkenvanger is
verstopt.
7. Er zit lucht in de brandstof.
8. Lage compressie
9. De ontluchting van de brandstoftank
wordt belemmerd.
1
De timing van de injectiepomp is niet
0.
correct.
1
De injectiepomp is beschadigd.
1.
1. De parkeerrem is in werking is gesteld.
2. Het peil van de hydraulische vloeistof
is te laag.
3. De sleepkleppen zijn open.
4. De pomp en/of wielmotor is
beschadigd.
5. De overdrukklep is beschadigd.
55
Remedie
1. De rijsnelheid verminderen.
2. Vullen of aftappen totdat het oliepeil de
volmarkering bereikt.
3. Geef de luchtfilters een
onderhoudsbeurt.
4. Brandstof aftappen uit de brandstoftank
en deze schoonspoelen. Tank vullen
met verse brandstof.
5. Raadpleeg het onderdeel De motor
raakt oververhit.
6. Scherm van de vonkenvanger reinigen
of vervangen.
7. Ontlucht de spuitmonden en controleer
op luchtlekkage bij de aansluitingen
van de brandstofslang en de
aansluitingen tussen de brandstoftank
en de motor.
8. Neem contact op met een erkende
servicedealer.
9. Neem contact op met een erkende
servicedealer.
1
Neem contact op met een erkende
0.
servicedealer.
1
Neem contact op met een erkende
1.
servicedealer.
1. Zet de parkeerrem vrij.
2. Hydraulische vloeistof bijvullen in het
reservoir.
3. Sleepkleppen sluiten.
4. Neem contact op met een erkende
servicedealer.
5. Neem contact op met een erkende
servicedealer.