Inhoudsopgave
Advertenties
CONFIGURATIE PRINCIPESCHEMA'S
3 CONFIGURATIE PRINCIPESCHEMA'S
9
Het sanitaire circuit of het verwarmingscircuit moeten wor-
den aangevuld met expansievaten met een gepaste capa-
citeit en geschikte veiligheidsventielen met de juiste af-
metingen. De afvoer van het veiligheidsventiel en van de
apparaten moeten zijn aangesloten op een opvang- en
afvoersysteem (zie de paragraaf Neutralisatie van de con-
densen).
9
De keuze en de installatie van de componenten van de in-
stallatie wordt verricht door de installateur, die moet han-
delen volgens de regels van de goede techniek en de gel-
dende wetgeving.
9
Bijzonder toevoer-/bijvulwater moet worden behandeld
met gepaste behandelingssystemen.
9
Voor de elektrische vermogensaansluitingen moeten H05-
VV-F-kabels met een minimumdoorsnede van de geleiders
van 1,5 mm
, compleet met kabelschoenen, worden ge-
2
bruikt. Voor laagspanningsaansluitingen moeten H05-VV-
F-kabels met een doorsnede tussen 0,5 en 1 mm
met kabelschoenen, worden gebruikt.
9
Gebruik relais tussenin voor het aansluiten van de inrich-
tingen die op het vermogensklemmenbord zijn aangesloten
(pompen, circulatiepompen en ook wissel-/mengventielen)
tenzij er wordt geconstateerd dat de maximumabsorptie
van alle op de kaart aangesloten bestanddelen (inclusief de
modulecirculatiepomp) hoger is dan 1,5 A. De keuze en de
afmetingen van deze relais moet door de installateur wor-
den bepaald op basis van het type van de aangesloten in-
richting.
0
Het is verboden om de thermische module en de circulatie-
pompen zonder water in werking te stellen.
3.1
Configuratie primaire installatie
De basisconfiguratie in cascade bestaat uit minstens twee ther-
mische modules. Een ervan krijgt de rol "Managing", alle ande-
ren krijgen de rol "Depending".
De cascade van thermische modules kan worden beschouwd
als de primaire van een generatie-installatie; zo een configu-
ratie kan ideaal zijn voor de vervanging, in een bestaande in-
stallatie, van een of meerdere generatoren van grotere omvang
indien men de efficiëntie en betrouwbaarheid van het systeem
wil verhogen.
Om de werking in cascade mogelijk te maken, moet aan de als
"Managing" aangeduide thermische module minstens de pri-
maire sonde (SS), die beschikbaar is als accessoire, worden aan-
gesloten.
De primaire sonde is bedoeld voor het beheer van het cascade-
setpoint en haar aanwezigheid is onmisbaar voor het beheer
van de thermische modules als enige generator.
TA / SE / 0-10V
DEPENDING
MANAGING
PRIMAIR
, compleet
2
SS
54
De primaire werking kan zijn:
− Modus 0 - Met vast setpoint.
Voor deze configuratie moet een thermostaat omgeving
of een contact verzoek om warmte (TA) worden
aangesloten.
− Modus 1 - In de klimaatmodus met een setpoint dat va-
rieert in functie van de buitentemperatuur.
Voor deze configuratie moeten een thermostaat
omgeving of een contact verzoek om warmte (TA) en van
een externe sonde (ES), die beschikbaar is als accessoire,
worden aangesloten.
− Modus 2 - In de klimaatmodus met een vermindering die
wordt geregeld door de thermostaat omgeving/signaal
van verzoek om warmte en met een setpoint dat varieert
in functie van de buitentemperatuur.
Voor deze configuratie moeten een thermostaat
omgeving of een contact verzoek om warmte (TA) en van
een externe sonde (ES), die beschikbaar is als accessoire,
worden aangesloten.
− Modus 3 - Een vast setpoint met een vermindering die
wordt geregeld door de thermostaat omgeving/signaal
van verzoek om warmte.
Voor deze configuratie moet een thermostaat omgeving
of een contact verzoek om warmte (TA) worden
aangesloten.
− Modus 4 - Met regeling van het toevoersetpoint op basis
van een analoge ingang 0-10V.
Voor deze configuratie moet, op een analoge ingang
0-10V, een externe inrichting (bijvoorbeeld PLC van een
thermische centrale) worden aangesloten die zo een
signaal kan genereren.
De beschreven werkingen kunnen worden ingesteld door de
parameters op de thermische "Managing"-module te bepalen,
zoals beschreven in de handleiding van de individuele thermi-
sche module in paragraaf "Instelling verwarmingsinstallatie".
De primaire hydraulische en elektrische aansluitingen moeten
worden voltooid met de keuze tussen:
− Gebruik van een circulatiepomp van de thermische mo-
dule (standaard bij de modellen Condexa PRO 35 P ÷
Condexa PRO 70 P en beschikbaar als accessoire voor de
modellen Condexa PRO 90 ÷ Condexa PRO 135).
− Gebruik van een systeemcirculatiepomp (PS) en twee-
wegventiel (V1) voor elke thermische module (zulke in-
richtingen zijn beschikbaar als accessoires).
Advertenties
Inhoudsopgave
