nl Milieubescherming en besparing
Hittestuwing kan het apparaat beschadigen.
Geen braadsledes, pannen of grillstenen met meer-
▶
dere branders tegelijkertijd warm maken.
Verkeerde positie van de bedieningsknop leidt tot func-
tiestoringen.
Als het apparaat niet in gebruik is, de bedienings-
▶
knop altijd op de nulstand draaien.
Aluminiumfolie en plastic bakken smelten vast aan de
hete kookzones.
Houd bij speciale bakken de informatie van de fabri-
▶
kant aan.
Gebruik geen beschermfolie op de kookplaat.
▶
De brander ontsteekt eventueel niet of de brandervlam
is niet gelijkmatig.
Ervoor zorgen dat de kookplaatbranders schoon en
▶
droog zijn.
De branderkelk en het branderdeksel moeten exact
▶
op hun plaats zitten.
Voedsel kan overkoken.
Overgelopen voedsel direct verwijderen.
▶
Gebruik voor gerechten met veel vloeistof hoge pan-
▶
nen.
Zo voorkomt u het overkoken.
▶
Binnendringende vloeistof kan schade aan het appa-
raat veroorzaken.
De omgeving van het apparaat moet droog en
▶
schoon zijn.
Houd het apparaat en de omgeving ervan na elke
▶
reiniging droog en schoon.
Zorg ervoor dat zich op geen van de oppervlakken
▶
van het apparaat nog reinigingsmateriaal, reinigings-
middel of waterresten bevinden.
De glazen afscherming kan barsten.
Zorg ervoor dat de glazen afdekplaat niet gesloten
▶
is, bijv. door spelende kinderen, wanneer u de kook-
plaat in gebruik neemt.
De handgrepen of stelen van de pannen kunnen be-
schadigd raken.
Plaats de pan precies op het midden van de pan-
▶
drager van de brander.
Daardoor wordt de warmte van de brandervlam opti-
▶
maal aan de panbodem doorgegeven.
De handgrepen of de stelen worden niet bescha-
▶
digd en een hoge energiebesparing is gewaar-
borgd.
Milieubescherming en besparing
3 Milieubescherming en besparing
3.1 Afvoeren van de verpakking
De verpakkingsmaterialen zijn milieuvriendelijk en kun-
nen worden hergebruikt.
De afzonderlijke componenten op soort gescheiden
▶
afvoeren.
3.2 Energie besparen
Als u deze aanwijzingen opvolgt, verbruikt het apparaat
minder energie.
Het apparaat alleen voorverwarmen, wanneer het re-
cept of de instellingsadviezen dat aangeven.
¡ Wanneer u het apparaat niet voorverwarmt, dan be-
spaart u tot wel 20% energie.
8
De bodems van de pannen kunnen beschadigd raken.
Het op de kookplaat gebruikte kookgerei moet
▶
goed aansluiten.
Gebruik alleen pannen met een vlakke bodem.
▶
Verhit geen lege pannen.
▶
Wanneer er harde en puntige voorwerpen op de kook-
plaat vallen, kan deze beschadigd raken.
Geen harde of puntige voorwerpen op de kookplaat
▶
laten vallen.
Het apparaat niet aan de gasbuis (collector) vasthou-
den of verplaatsen. Beschadigingen aan de gasbuis
kunnen leiden tot gaslekken. De gasbuis is niet ge-
maakt voor het gewicht van het apparaat.
Het apparaat niet aan de gasbuis vasthouden of
▶
verplaatsen.
Wanneer u etensresten of restvloeistoffen, welke onder
de kookzones in de branderzitting binnendringen, met
loog of andere chemicaliën reinigt, dan kan dit bij de
gascomponenten tot schade leiden.
Wanneer u de etensresten of restvloeistoffen uit de
▶
branderzitting verwijdert, gebruik dan geen loog of
andere effectieve chemicaliën.
2.3 Lade
Houd de betreffende instructies aan wanneer u de lade
gebruikt.
LET OP!
Leg geen hete voorwerpen in de lade in de plint. De la-
de in de plint kan beschadigd raken.
Leg geen hete voorwerpen in de lade in de plint.
▶
Doe geen ovenaccessoires in de lade in de plint die
hoger zijn dan de hoogte van de lade. Anders kan er
schade aan het apparaat ontstaan.
Doe geen ovenaccessoires in de lade in de plint die
▶
hoger zijn dan de hoogte van de lade.
Gebruik donkere, zwart gelakte of geëmailleerde bak-
vormen.
¡ Deze bakvormen nemen de hitte bijzonder goed
op.
Open de apparaatdeur tijdens de bereiding zo weinig
mogelijk.
¡ De temperatuur in de binnenruimte blijft constant
en het apparaat hoeft niet na te verwarmen.
Meerdere gerechten direct achter elkaar of parallel
bakken.
¡ De binnenruimte is na de eerste keer bakken opge-
warmd. Hierdoor is de baktijd voor het gebak dat
vervolgens wordt gebakken korter.