12
Bijlage
12.1
Montagehandleiding voor pompen met vrij asuiteinde
Deze montagehandleiding is voor pompen zonder motor en zonder onderbouw.
12.1.1
Bijzondere personeelskwalificatie
Het personeel voor de montage moet adequaat gekwalificeerd zijn voor deze
werkzaamheden. Zie hiervoor ook Gedeelte 2.6, pagina 15.
12.1.2
Bepaling van de toelaatbare bedrijfsgegevens
–
–
12.1.3
Pomp monteren (bij de klant)
12.1.3.1 Aandrijfmotor monteren
Het nominale toerental van de geselecteerde aandrijfmotor mag + 10% afwijken
van het berekende toerental van de pomp.
Voor het bereiken van het berekende toerental van de pomp adviseren wij de
aandrijfmotor te laten werken op de frequentieregelaar.
De maximaal toelaatbare toerentallen van de pomp zijn afhankelijk van
horizontale of verticale opstelling en mogen conform Gedeelte 5.7, pagina 23 niet
worden overschreden.
Componenten voor ATEX-toepassingen
Wanneer de pomp wordt gebruikt in explosiegevaarlijke gebieden, moeten alle
apparaten en componenten daarvoor geschikt zijn. Er is pas sprake van
geschiktheid wanneer voor alle apparaten/componenten een ATEX-
conformiteitsverklaring bestaat waarvan de markering overeenkomt met de
ATEX-markering op de pomp.
12.1.3.2 Koppeling monteren
Selecteer een voldoende gedimensioneerde koppeling.
Componenten voor ATEX-toepassingen
Wanneer de pomp wordt gebruikt in explosiegevaarlijke gebieden, moeten alle
apparaten en componenten daarvoor geschikt zijn. Er is pas sprake van
geschiktheid wanneer voor alle apparaten/componenten een ATEX-
conformiteitsverklaring bestaat waarvan de markering overeenkomt met de
ATEX-markering op de pomp.
De toelaatbare laagdikten van de corrosiebeschermende behandeling bij ATEX-
toepassingen in acht nemen.
BA.280.YYY.001.NL_4
21.02.2022
De gegevens op het typeplaatje en het gegevensblad van de pomp in acht
nemen.
Kies de componenten voor aanbouwen bij pompen die in explosiegevaarlijke
omgevingen worden gebruikt zodanig, dat ze aan de vereisten voldoen.
Neem hiervoor de ATEX-markering op de pomp in acht.
Montagehandleiding voor pompen met vrij asuiteinde
Bijlage
71