Inhoudsopgave
Advertenties
10.3
Storingen en hulpmiddelen voor verhelpen
Maatregelen voor verhelpen van storingen
Storing
Oorzaak
Pomp vervoert
1.
Verkeerde elektrische aansluiting (2 fasen).
niet of pomp
vervoert met te
2.
Verkeerde draairichting.
weinig
3.
Lucht in zuigleiding of pomp.
aandrijvingsverm
ogen.
4.
Tegendruk te hoog.
5.
Teveel zuighoogte, NPSH installatie (toevoer) te
laag.
6.
Leidingen verstopt of vreemde voorwerpen in de
rotor.
7.
Valse lucht door defecte afdichting.
Motorbeveiliging
1.
Pomp blokkeert als gevolg van verstopping/
sschakelaar
verlijming.
schakelt uit,
motor is
2.
Pomp blokkeert wegens starten door verspannen
overbelast.
van de pompcilinder over de pijpleidingen.
(Controleren op beschadiging.)
3.
Pomp loopt boven het ingestelde bedrijfspunt.
4.
De dichtheid of de taaiheid (viscositeit) van het
vervoermedium is hoger dan in de bestelling
opgegeven.
5.
Motorbeveiligingsschakelaar is niet juist ingesteld
6.
Motor loopt op 2 fasen.
BA.280.YYY.001.NL_4
21.02.2022
Waarschuwing
Ontbrekende beschermende en veiligheidsinrichtingen!
► Na afsluiten van de werkzaamheden: Alle beschermende en
veiligheidsinrichtingen weer aanbrengen en functionaliteit herstellen.
Let op
Ongeschikt gereedschap!
► Controleren of alle onderdelen zonder beschadigingen kunnen worden
gemonteerd.
► GEA Hilge montagegereedschap gebruiken.
Storingen en hulpmiddelen voor verhelpen
Verhelpen
1.
Elektrische aansluiting controleren en ggf.
corrigeren.
2.
Fases van de stroomtoevoer verwisselen (motor
ompolen).
3.
Zuigleiding of pomp ontluchten en bijvullen.
4.
Bedrijfspunt volgens gegevensblad nieuw
inregelen. Installatie op verontreiniging controleren.
5.
Vloeistofpijl aan zuigzijde verhogen, afsluitventiel in
de zuigleiding helemaal openen.
6.
Pomp openen en storingen verhelpen.
7.
Leidingafdichtingen, pompbehuizingsafdichting en
de asafdichtingen controleren en eventueel
vernieuwen.
1.
Pomp openen en storingen verhelpen.
2.
Pomp spanningsvrij inbouwen, pijpleidingen door
vaste punten afvangen.
3.
Bedrijfspunt volgens gegevensblad inregelen.
4.
Als een lager vermogen dan opgegeven voldoet,
de transporthoeveelheid aan de drukzijde
temperen: anders voor sterkere motor zorgen.
5.
Instelling controleren, motorbeveiligingsschakelaar
eventueel vervangen.
6.
Elektrische aansluiting controleren, defecte
zekering vernieuwen.
Storingen / reparatie
49
Advertenties
Inhoudsopgave
