Vasthouden van de camera
Soms zijn de contouren van het onderwerp in de foto die u zojuist gemaakt heeft wazig. Heel
vaak wordt dat veroorzaakt doordat de camera, precies op het moment dat de sluiter ontspant,
wordt bewogen.
Om bewegen van de camera te voorkomen, houdt u de camera met beide handen stevig vast
en drukt daarbij beide ellebogen tegen uw lichaam. Fotografeert u met de camera verticaal, dan
houdt u de camera vast met de flitser hoger dan de lens. Zorg er ook voor dat u niet uw vingers
en de camerariem voor de lens en de flitser houdt.
Horizontale stand
Als scherpstellen op het object niet lukt
De camera spoort automatisch het onderwerp in het beeld op waarop moet worden
scherpgesteld. Het contrastniveau is een van de criteria die de camera daarbij hanteert om het
object op te sporen. Het is mogelijk dat de camera er niet in slaagt onderwerpen op te sporen
waarvan het contrast geringer is dan dat van de omgeving of wanneer in het beeld een vlak met
uitzonderlijk sterke contrastverschillen voorkomt. Als dat gebeurt, kunt u het beste het
scherpstelgeheugen gebruiken.
Scherpstellen met het scherpstelgeheugen (focus lock)
1
Richt het autofocusteken op het onderwerp
waarop u wilt scherpstellen.
• Wilt u een onderwerp fotograferen waarop de camera zich
moeilijk kan scherpstellen of een snel bewegend
onderwerp, dan richt u de camera op een onderwerp op
ongeveer dezelfde afstand als het bedoelde onderwerp.
2
Druk de ontspanknop half in zodat de groene
LED oplicht.
• De groene LED gaat branden wanneer de camera de
gemeten belichting en scherpstelling vasthoudt.
• Knippert de groene LED, dan worden de gemeten
belichting en scherpstelling niet vastgehouden. Laat de
ontspanknop los, positioneer het AF-teken nogmaals op
het object en druk de ontspanknop weer half in.
Verticale stand
Houd dit deel van de
lens niet vast.
Bovenaanzicht
×
2560 1920
2560
2560
Autofocusteken
Onjuiste stand:
2
1920
1920
Ontspanknop
17
NL