— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
NAAISTEKEN
Op deze afbeelding vindt u de namen van alle
onderdelen van knoopsgatenvoet "A", die wordt
gebruikt voor het naaien van knoopsgaten.
1
2
5
a Knoopgeleiderplaat
b Persvoetschaal
c Pin
d Markeringen op knoopsgatenvoet
e 5 mm (3/16 inch)
a
Markeer met krijt op de stof de plaats en de
lengte van het knoopsgat.
1
a Markering op stof
b Knoopsgaten naaien
b
Trek de knoopgeleiderplaat van
knoopsgatenvoet "A" uit en plaats de knoop
die door het knoopsgat moet.
72
3
4
A
2
■ Als de knoop niet in de knoopgeleiderplaat
past
Tel de doorsnee en de dikte van de knoop
bij elkaar op en zet de knoopgeleiderplaat
op de berekende lengte. (De afstand tussen
de markeringen op de persvoetschaal is
5 mm (3/16 inch).)
1
2
a Persvoetschaal
b Lengte van het knoopsgat (doorsnee + dikte van
knoop)
c 5 mm (3/16 inch)
Voorbeeld: voor een knoop van een diameter
van 15 mm (9/16 inch) en een dikte van 10 mm
(3/8 inch), moet u de knoopgeleiderplaat
instellen op 25 mm (1 inch) op de schaal.
2
a 10 mm (3/8 inch)
b 15 mm (9/16 inch)
De grootte van het knoopsgat is ingesteld.
c
Bevestig knoopsgatenvoet "A".
• Zie "Persvoet verwisselen" (pagina 38) voor
meer informatie.
d
Selecteer een steek.
• Zie "Steken selecteren" (pagina 62) voor
meer informatie.
3
1