— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Plaats de stekker van het voetpedaal in de
b
aansluiting aan de zijkant van de naaimachine.
a Voetpedaalaansluiting
Zet de machine aan.
c
d
Selecteer de gewenste naaisnelheid door de
schuifknop voor snelheid naar links of naar
rechts te schuiven.
Wanneer u de schuifknop voor
snelheidsregeling naar links schuift, wordt de
naaisnelheid lager; wanneer u de knop naar
rechts schuift, wordt de snelheid hoger.
a Schuifknop voor snelheidsregeling
• De snelheid die u hebt ingesteld met de
schuifknop voor snelheidsregeling, is de
maximum naaisnelheid van het voetpedaal.
e
Zodra u klaar bent om te gaan naaien, drukt u
langzaam het voetpedaal in.
Door het voetpedaal in te drukken, verhoogt u
de naaisnelheid. Door het voetpedaal omhoog
te laten komen, verlaagt u de naaisnelheid.
1
1
Langzamer
Sneller
• Druk het voetpedaal langzaam in. Wanneer
u het voetpedaal te hard indrukt, begint het
naaien te snel.
De machine begint te naaien.
f
Wanneer het eind van het stiksel is bereikt,
laat u het voetpedaal helemaal omhoogkomen.
De machine stopt met de naald omlaag (in
de stof).
g
Wanneer u klaar bent met naaien, haalt u de
naald omhoog en knipt u de draden af.
• Zie "Draad afknippen" (pagina 49) voor meer
informatie.
Memo
Wanneer het voetpedaal is aangesloten,
kunt u
(start/stoptoets) niet gebruiken
om het naaien te starten.
Wanneer u stopt met naaien, blijft de naald
omlaag staan (in de stof). U kunt de machine
zo instellen dat de naald omhoog blijft staan
wanneer u stopt met naaien. Meer
bijzonderheden over de naaldstopstand
vindt u in "Naaldstopstand wijzigen" (pagina
55).
VOORZICHTIG
● Zorg dat er zich geen draad of stof
ophoopt in het voetpedaal. Anders bestaat
het risico van brand of elektrische schok.
● Plaats geen voorwerpen op het
voetpedaal. Dit kan letsel veroorzaken of
de machine beschadigen.
● Als u de machine lange tijd niet gebruikt,
ontkoppelt u het voetpedaal. Anders
bestaat het risico van brand of elektrische
schok.
2
Naaien 47