Onderwerpstand (opname maken in specifieke
opnameomstandigheden)
Selecteer een van de onderwerpstanden, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Vervolgens kunt u opnamen maken met instellingen die geschikt zijn voor die
omstandigheden.
B (Autom. scènekeuzekn.)
(A28)
De camera herkent de
opnameomstandigheden
tijdens het kadreren van een
foto. U kunt nu foto's maken die
passen bij die omstandigheden.
y
Druk op de knop d om het onderwerpmenu weer te geven en selecteer met de
multi-selector een van de volgende onderwerpstanden.
b Portret (standaardinstelling)
1, 2
c Landschap
U Meerv. belicht. Lichter
2
f Party/binnen
2
Z Strand
2
z Sneeuw
h Zonsondergang
1, 2, 4
i Schemering
1
De camera stelt scherp op oneindig.
2
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
3
Het gebruik van een statief is aanbevolen omdat de sluitertijd lang is.
4
Het gebruik van een statief is aanbevolen omdat de sluitertijd lang is. Stel Foto VR (A138) in op
Uit in het set-upmenu wanneer u een statief gebruikt om de camera te stabiliseren tijdens het
fotograferen.
5
De scherpstelling wordt vastgezet op oneindig.
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname maken in specifieke opnameomstandigheden)
3
(A31)
(A32)
2, 4
j Nachtlandschap
e Nachtportret (A29),
o Tegenlicht
d Sport
Draai de standknop naar j,
e, o of d en neem foto's.
k Close-up (A32)
u Voedsel (A33)
4, 5
m Vuurwerk
(A33)
V Eenvoudig panorama
O Dierenportret (A34)
2
L Maan
(A35)
l Vogels bekijken
27
1, 2
(A28),
2
(A30),
2
(A30)
Portret
Landschap
Meerv. belicht. Lichter
Party/binnen
Strand
Sneeuw
2
(A36)
2
(A35)