6
Druk op de aan/uit-knop op de afstandsbediening en houd deze
ingedrukt (minimaal 3 seconden).
De koppeling wordt gestart voor de camera en afstandsbediening. Tijdens het proces,
knippert het statuslampje op de afstandsbediening ongeveer elke 0,5 seconden.
Als de koppeling is voltooid, wordt een verbinding tot
stand gebracht tussen de camera en de
afstandsbediening. Als u de opnamestand inschakelt,
wordt M weergegeven op het opnamescherm.
Als een melding wordt weergegeven dat de koppeling
is mislukt, voert u de procedure opnieuw uit vanaf stap
5.
De verbinding overschakelen naar een smartapparaat
Schakel Verbinding kiezen (A130) in het netwerkmenu over van
Afstandsbediening naar Smartapparaat.
Gekoppelde smartapparaten worden met de camera verbonden via Bluetooth als de
SnapBridge-app wordt gestart. L wordt weergegeven op het opnamescherm van de
camera.
Voor verbindingen met smartapparaten, raadpleegt u de meegeleverde "SnapBridge
Verbindingsgids" en de SnapBridge online help.
Technische opmerkingen
Accessoires
174
2 5 m 0 s
2 5 m 0 s
5 0 0
5 0 0