Het opnamemenu (gemeenschappelijk in alle
opnamestanden)
Beeldmodus (Beeldformaat en -kwaliteit)
Ga naar de opnamestand M knop d M Beeldmodus M knop k
Selecteer de combinatie van beeldformaat en compressieverhouding die wordt gebruikt bij
het opslaan van beelden.
Hoe hoger de instelling voor de beeldmodus, des te groter het formaat waarop beelden
kunnen worden afgedrukt. Hoe lager de compressieverhouding, des te hoger de kwaliteit
van de beelden, maar des te minder beelden kunnen worden opgeslagen.
De instelling wordt ook toegepast op andere opnamestanden.
Optie*
Q 4608×3456P
P 4608×3456
(standaardinstelling)
R 3264×2448
r 2272×1704
q 1600×1200
O 640×480
g 4608×2592
s 3456×3456
* De numerieke waarden geven het aantal pixels aan dat wordt vastgelegd.
Voorbeeld: P 4608×3456 = circa 16 megapixels, 4608 × 3456 pixels
B
Opmerkingen over het afdrukken van beelden met een beeldverhouding van
1:1
Wijzig de printerinstelling in Rand bij het afdrukken van beelden met een beeldverhouding van 1:1.
Sommige printers zijn mogelijk niet in staat beelden af te drukken met een beeldverhouding van
1:1.
B
Opmerkingen over de beeldmodus
De beeldmodus kan niet worden gebruikt in de volgende opnamestanden:
- Onderwerpstand Eenvoudig panorama
- Stand Korte filmvoorstelling
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar voor gebruik in combinatie met andere functies
(A61).
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (gemeenschappelijk in alle opnamestanden)
Compressieverhouding
Circa 1:4
Circa 1:8
Circa 1:8
Circa 1:8
Circa 1:8
Circa 1:8
Circa 1:8
Circa 1:8
104
Beeldverhouding
(horizontaal bij verticaal)
4:3
4:3
4:3
4:3
4:3
4:3
16:9
1:1