COMPACT 10DX - COMPACT 2668RT - COMPACT 12DX - COMPACT 3368RT
A
- Voorwoord
2.1.6 - Gevaar voor verbrijzeling / botsen
In de gondel :
• Controleer of de werkzone boven, naast en onder de gondel vrij
is bij het heffen en dalen van de gondel en voor iedere andere
beweging.
• Houd tijdens de werking alle ledematen binnen de gondel (of
platform). Houd de relingen vast aan de zijde tegenover de
omliggende structuren. Voorkom de beknelling van uw handen bij
het vasthouden van de relingen.
• Plaats de machine in de buurt van een gebouw/structuur met
behulp van de platformextensies in plaats van de machine te
verplaatsen naar de structuur.
• Zet de zone rond de hoogwerker af zodat medewerkers en mobiele uitrustingen tijdens de
werking van de hoogwerker op afstand blijven.
• Vraag het personeel niet te werken, op afstand te blijven en niet te wandelen onder een mast
/ gondel die rechtop staat.
• Rij niet achteruit (richting tegenover het gezichtsveld).
• Houd het chassis van de machine op minstens 1 m (3 ft 3 in) afstand van gaten, hobbels,
hellingen, versperringen, puindelen en wegbedekkingen die eventuele gaten of overige
gevaren op de grond kunnen verbergen.
• Bij besturing het personeel op de grond minsten 5 m (16 ft 5 in) van de machine verwijderen.
• Informeer u over de verplaatsingsrichtingen.
• Controleer de rijrichting met behulp van de rode of groene pijlen op het chassis en op de bedieningspost boven.
• Noteer ook dat bij wijziging van verplaatsingsrichting (Voor <> Achter), de schakelaars of knoppen opnieuw op
neutrale stand moeten staan voordat u de richting wijzigt en de beweging uitvoert.
• Plaats om te rijden de gondel(of het platform) zodanig dat u optimaal zicht heeft en dode
hoeken vermijdt.
• Tijdens de werking moet(en) de personen in de bondel de reling stevig vasthouden.
16
4001029730
E 07.22
NL