COMPACT 10DX - COMPACT 2668RT - COMPACT 12DX - COMPACT 3368RT
A
- Voorwoord
2.1.2 - Gevaren op vallen
Om de gondel te betreden of verlaten :
• De machine moet volledig ingeklapt zijn.
• Gebruik het toegangsluik en kijk hierbij in de richting van de
machine.
• Houd 3 contactpunten (de handen en een voet) tussen de trede
en de reling.
• Houd de vingers weg van bewegende delen in de buurt van de
toegangsdeur.
Alvorens de werken aan te vatten :
• Controleren of de relingen correct geplaatst en beveiligd zijn.
• Zich ervan verzekeren dat de schuifdeur of -balk in vergrendelde
stand staan.
• In geval van gebruik van een machine met een deurtje, moet u
controleren of dit vanzelf sluit, vergrendelt en ontgrendelt.
• Verwijder alle olie- of vetsporen op de treden, de bodem, de leuningen en de relingen.
• De bodem van het platform schoonmaken (ontbrekend vuil).
In de gondel :
• Als de lokale regelgeving het gebruik van een harnas verplicht,
gebruikt u alleen de verankeringspunten die hiervoor zijn
voorzien.
• Correct gebruik van het harnas betekent dat de riem aan een
verankeringspunt, herkenbaar door de labels, vastgemaakt moet
worden. Raadpleeg de labels op de gondel.
• Tijdens de werking moet(en) de personen in de bondel de reling
stevig vasthouden.
• Houd beide voeten altijd stevig op de gondelbodem.
• Het zitten, staan of klimmen op de reling van de gondel is
verboden.
• Niet op de schuifdeur of -balk leunen.
• Niet over de veiligheidsrails leunen of erop klimmen. Alleen
werken in de zone van het platform dat door de veiligheidsrails
wordt afgebakend.
• Verlaat de gondel niet als deze niet volledig ingetrokken is.
• Gebruik de relingen niet als toegangsmiddel om de gondel (of
platform) te betreden of verlaten.
4001029730
E 07.22
x 1
NL
11
A
B
C
D
E
F
G
H
I