65
PERIODIEKE INSPECTIE EN ONDERHOUD
Inspectie elke 50 gebruiksuren
(1) Inspectie van de accu
Brand als gevolg van kortsluiting
S Zorg dat u de accuschakelaar uitzet of de
negatieve (−) kabel loskoppelt voordat u het
elektrische systeem inspecteert. Als u dat niet
doet, kan er kortsluiting en brand ontstaan.
S Koppel altijd eerst de negatieve (−) accukabel
los als u de accukabels loskoppelt van de accu.
Kortsluiting kan leiden tot schade, brand en
persoonlijk letsel.
Denk er ook om dat u de negatieve (−) accukabel als LAATSTE weer
(op de accu) aansluit.
Goede ventilatie van de omgeving van de accu
Zorg dat het gebied rondom de accu goed
geventileerd is en dat er geen brandhaarden in de
buurt komen. Tijdens gebruik en opladen wordt er
waterstofgas gegenereerd in de accu, dat
gemakkelijk kan ontbranden.
Vermijd aanraking met de accu−elektrolyt
Zorg ervoor dat uw ogen en huid niet in aanraking
komen met de vloeistof. De accu−elektrolyt is
verdund
brandwonden. Als het op uw huid terechtkomt,
spoel het dan direct af met grote hoeveelheden
schoon water.
S Reinig de accupolen
S Controleer het vloeistofpeil in de accu.
Als het vloeistofpeil in de buurt van de ondergrens komt, vul dan bij tot
de bovengrens met accuvloeistof (in de winkel verkrijgbaar). Als u
doorwerkt met te weinig vloeistof in de accu, wordt de levensduur van
de accu bekort en kan de accu oververhit raken en ontploffen.
S De accuvloeistof verdampt sneller in de zomer, dus het vloeistofpeil
moet dan vaker gecontroleerd worden dan na de aangegeven
tussenpozen.
7/20, P65
zwavelzuur
en
veroorzaakt
S Als het motorstarttoerental zo laag is dat de motor niet start, laad de
accu dan op.
S Als de motor na het laden nog steeds niet start, vervang dan de
accu.
S Haal de accu na het gebruik uit de accuhouder op de machine als
u de machine laat staan op een plek waar de omgevingstemperatuur
−15 C of lager kan worden. En sla de accu op een warme plek op tot
het volgende gebruik van de machine, om de motor gemakkelijk op te
kunnen starten bij een lage omgevingstemperatuur.
EXTRA
Volg de aanwijzingen en voorzorgsmaatregelen in de handleiding
van de accufabrikant.
A. Accuvloeistof
B. Ondergrens
C. Bovengrens
Inspectie elke 200 gebruiksuren
(1) Brandstof uit tank aftappen en tank reinigen
1) Zet een afvaloliecontainer klaar.
2) Verwijder de brandstoftank.
3) Verwijder de dop van de brandstoftank om water, stof etc. te
verwijderen via de onderkant van de brandstoftank.
4) Tap de brandstof af en reinig de brandstoftank.
5) Breng de brandstoftank weer aan.
(2) Brandstoffilterpot reinigen
Reinig het brandstoffilter in een schone omgeving, zodat er geen stof
en vuil kan binnendringen.
1) Sluit de brandstoffilterhendel.
2) Verwijder de bovenste dop en spoel de binnenkant uit met
dieselbrandstof.
3) Verwijder het element en spoel het met dieselbrandstof.
4) Breng na reiniging het brandstoffilter weer aan, en houd het vrij van
stof en vuil.
5) Ontlucht de inspuitpomp.