A
VOORDAT U BEGINT
A. Plaats de kompressor horizontaal (waterpas). De kompressor is
zodanig ontworpen dat deze zowel in de lengte als in de breedte 15
graden mag overhellen. Hierbij is de motor en niet het
kompressorgedeelte de beperkende faktor.
Indien de kompressor tijdens bedrijf schuin staat, dan is het
belangrijk dat het oliepeil van de motor zich altijd ongeveer op het
maximumniveau bevindt.
VOORZICHTIG! Zorg ervoor dat zowel de motor als de kompressor
niet met teveel olie wordt gevuld.
B. Kontroleer de motorsmeerolie overeenkomstig de instrukties uit het
Bedieningshandboek voor de Motor.
C. Controleer het oliepeil van de compressor (met de compressor
vlak opgesteld).
VOORZICHTIG: Met olie vullen tot aan de vulhals.
D. Kontroleer het dieseloliepeil. Het is een goede gewoonte de tank na
iedere werkdag bij te vullen. Dit voorkomt kondensatie in de tank.
VOORZICHTIG! Gebruik uitsluitend dieselolie No.2−D met een
minimum oktaangetal van 45 en een zwavelgehalte van minder dan
0,5%.
B
E
BEDIENINGS−INSTRUKTIES
C
F
VOORZICHTIG: Bij tanken:
.
motor uitschakelen.
.
niet roken.
.
eventueel open vuur doven.
.
brandstof niet in contact laten komen met hete oppervlakken.
.
persoonlijke veiligheidsuitrusting dragen.
E. Open de service−afsluiter. Zo zorgt u ervoor dat de kompressor niet
meer onder druk staat. Sluit de service−afsluiter.
F. VOORZICHTIG! Zorg ervoor dat de overkapping/deuren tijdens
bedrijf geheel gesloten zijn. Gebeurt dat niet, dan kan oververhitting
ontstaan en komt er meer geluid vrij.
G. Kontroleer het niveau van de koelvloeistof in de radiateur.
Kontroleer de luchtrestriktie−indikator(s). Zie ONDERHOUD
verderop in dit handboek.
Bij starten van of werken met de machine in temperaturen beneden
of in de omgeving van 0_C, controleren dat de werking van het
regelsysteem, de afblaasklep, de veiligheidsklep en de motor niet
gehinderd wordt door ijs of sneeuw, en dat de inlaat en uitlaatpijpen en
−kanalen vrij van ijs of sneeuw zijn.
D
G
7/20, P65
28