3: Afstellen van compensatie inrichting
Variabele hoogte modellen
Een M10 beveiligingsschroef op het handrem draaipunt aanbrengen.
Handremkabel [5] aan één einde losmaken.
Removerbrenging [7] in de lengte voorafstellen (een weinig speling is
toegestaan) en kabel [5] opnieuw inzetten, en zodanig afstellen dat er
een weinig speling is.
De M10 beveiligingsschroef uit het handrem draaipunt nemen.
Alle modellen
Handremhendel [1] aantrekken en controleren dat de equalisatieplaat
[10] onder een rechte hoek met de trekrichting staat. Eventueel de
stand van de equalisatieplaat [10] op de kabels [11] corrigeren.
De drukveer [9] mag slechte een weinig voorgespannen zijn en mag bij
bediening niet het ashuis aanraken.
4: Afstellen van removerbrenging
Stel de remstangen [7] over de lengte af, zonder voorspanning.
Bijstellen
Handremhendel [1] enige malen stevig aantrekken om de rem in te
stellen.
Uitlijning van equalisatie inrichting [8] controleren; deze moet onder
een rechte hoek met de trekrichting staan.
Speling in de removerbrenging [7] controleren.
Eventueel de removerbrenging [7] opnieuw bijstellen zonder speling en
zonder voorspanning.
Er moet nog steeds een weinig speling in de kabel [5] zitten (alleen
variabele hoogte).
Stand van de handremhendel [1] controleren. Het begin van de
weerstand moet ongeveer 10 à 15mm boven de horizontale stand
merkbaar worden.
Controleren dat de wielen ongehinderd kunnen draaien wanneer de
handrem losgezet is.
Eindtest
De bevestigingen op het transmissiesysteem (kabels, rem
equalisatiesysteem en overbrenging) controleren.
De handremkabel [5] op een weinig speling controleren en eventueel
bijstellen (alleen variabele hoogte).
Drukveer [9] op voorspanning controleren.
Proefrit
Eventueel 2 à 3 remtesten uitvoeren.
Remtest
Speling in removerbrenging [7] controleren en eventueel de lengte van
de removerbrenging [7] bijstellen tot er geen speling meer is.
Handrem aanleggen terwijl u de machine vooruit rolt. Extra
verplaatsing van de handremhendel tot 2/3 van de normale afstand is
toelaatbaar .
Bijstellen van het oplooprem systeem (KNOTT
onderstel)
Bijstellen van de wielremmen compenseert voor remvoering slijtage.
De onder 2: Afstellen van remschoen beschreven procedure opvolgen.
ONDERHOUD
Speling in removerbrenging [7] controleren en eventueel bijstellen.
Belangrijk
De rembedieners en kabels [11] controleren. De rembedieners mogen
niet voorgespannen zijn.
Overmatige bediening van de handremhendel, mogelijk nodig als
gevolg van versleten remvoeringen, mag nooit gecorrigeerd worden
door bijstellen (inkorten) van de removerbrenging [7].
Bijstellen
Handremhendel [1] enige malen stevig aantrekken om de rem in te
stellen.
Instelling van rem equalisatie inrichting [8] controleren; deze moet
onder een rechte hoek met de trekrichting staan.
Speling in de removerbrenging [7] opnieuw controleren en verzekeren
dat er geen speling in de removerbrenging zit en dat deze zonder
voorspanning afgesteld is.
Stand van de handremhendel [1], kabel (met weinig speling) en de
drukveer [9] (slechts een weinig voorspanning) controleren. Het begin
van de weerstand moet ongeveer 10 à 15mm boven de horizontale
stand merkbaar worden.
Eindtest
De bevestigingen op het transmissiesysteem (kabels, rem
equalisatiesysteem en overbrenging) controleren.
Handrem aanleggen terwijl u de machine vooruit rolt. Extra
verplaatsing van de handremhendel tot 2/3 van de normale afstand is
toelaatbaar .
De handremkabel [5] op een weinig speling controleren en eventueel
bijstellen (alleen variabele hoogte).
Drukveer [9] op een weinig voorspanning controleren.
VOORZICHTIG! Wanneer u de wielen heeft verwijderd en weer
teruggezet, dient u de torsie van de wielmoeren na ongeveer 30
kilometer te kontroleren (zie onder TORSIEWAARDEN verderop in dit
handboek.
SMERING
Bij levering is de motor gevuld met voldoende motorolie voor een
nominale werkperiode (voor nadere inlichtingen de motor sectie van
deze handkeiding raadplegen).
VOORZICHTIG! Kontroleer altijd eerst het oliepeil alvorens een
nieuwe machine in gebruik te nemen.
Indien het oliereservoir van de kompressor, om welke reden dan
ook, is geledigd, dan dient het reservoir eerst te worden gevuld met
nieuwe olie voordat de kompressor in bedrijf wordt genomen.
MOTOR SMEEROLIE
De motorolie moet op de door de motorfabrikant aangegeven tijden
ververst worden. Zie motorsectie van deze handleiding.
SPECIFIKATIE VAN DE MOTORSMEEROLIE
Zie motorsectie van deze handleiding.
OLIEFILTERELEMENT VAN DE MOTOR
Het motorolie filterelement moet op de door de motorfabrikant
aangegeven tijden vervangen worden. Zie motorsectie van deze
handleiding.
SMEEROLIE VOOR DE KOMPRESSOR
Op de ONDERHOUDSKAART in dit handboek kunt u zien wanneer
de smeerolie dient te worden ververst.
38
7/20, P65