166
TECHNIEK IN DETAIL
rijdynamiek kan een te hoog
sleepmoment de aandrijfslip
op het achterwiel aanzienlijk
vergroten en de rijstabiliteit
verminderen. De motorsleep-
momentregeling begrenst te-
veel slip op het achterwiel tot
een veilige, van de modus en
overhellingshoek afhankelijke
doelslip.
Oorzaken voor teveel slip op
het achterwiel:
Afremmen op de motor op
een rijbaan met een lage wrij-
vingscoëfficiënt (bijvoorbeeld
natte bladeren).
Omhoogkomen van het ach-
terwiel bij het terugschakelen.
Hard aanremmen bij een
sportieve rijstijl.
Net als de tractiecontrole DTC
vergelijkt de motorsleepmo-
mentregeling de wielomtrek-
snelheden van het voor- en
achterwiel. Aan de hand van
aanvullende informatie over de
overhelling kan de motorsleep-
momentregeling de slip resp.
de stabiliteitsreserve van het
achterwiel bepalen.
Is de slip groter dan de betref-
fende grenswaarde, dan wordt
het motorkoppel door het licht
openen van de gasklep ver-
hoogd. De slip wordt vermin-
derd en het voertuig gestabili-
seerd.
Werking van de
motorsleepmomentregeling
In de rijmodi ECO, RAIN en
ROAD: maximale stabiliteit.
In de rijmodi DYNAMIC en
DYNAMIC PRO: hoge stabili-
teit.
In de rijmodus ENDURO: Mini-
male stabiliteit.
In de rijmodus ENDURO PRO
is de motorsleepmomentrege-
ling inactief.
DYNAMIC ESA
met Dynamic ESA
Rijstandcompensatie
De elektronische onderstelin-
stelling Dynamic ESA kan uw
motorfiets automatisch aan-
passen aan de belading. Als
de veervoorspanning op
wordt gezet, hoeft de bestuur-
der niets aan de instelling van
de belading te doen.
Bij het wegrijden en onderweg
bewaakt het systeem het inve-
ren op het achterwiel en corri-
geert de veervoorspanning zo
dat het systeem de correcte
rijstand instelt. De demping
wordt eveneens automatisch
aangepast aan de belading.
Dynamic ESA herkent via de
sensoren voor de hoogtestand
SU
Auto