Inhoudsopgave
Advertenties
8.2. DE VENTILATORSNELHEID HANDMATIG
INSTELLEN
De ventilatorsnelheid kan indien nodig handmatig wor-
den verhoogd of verlaagd. Het aantal brandende leds
komt overeen met de ingestelde ventilatorsnelheid.
8.3. BOOST INSCHAKELEN/UITSCHAKELEN
Het ventilatiesysteem kan indien nodig op de ventilator-
snelheid BOOST worden gezet, bv. wanneer er veel men-
sen aanwezig zijn in de woning.
8.4. DE ZOMERBYPASS INSCHAKELEN/
UITSCHAKELEN
De zomerbypass dient om de warmtewisselaar te omzei-
len, zodat de koelere buitenlucht niet wordt verwarmd.
Wanneer de buitentemperatuur lager is, bv. in de lente
of de herfst, kan het ventilatiesysteem worden gebruik
zonder warmterugwinning. De koelere buitenlucht wordt
dan het gebouw binnengebracht. De zomerbypass kan
handmatig worden geactiveerd gedurende 8 uren.
Vervolgens schakelt het systeem naar de laatst geselec-
teerde ventilatorsnelheid of naar het ingestelde weekpro-
gramma. Zie p. 44, Een weekprogramma instellen.
Om de bypass automatisch te openen/sluiten moet aan
de volgende voorwaarden zijn voldaan:
Activeringsvoorwaarden:
(Buitentemperatuur > 13ºC) & (Binnen temperatuur >
23ºC) & (Binnen temperatuur – Buiten temperatuur > 3ºC)
De-activeringsvoorwaarden:
(Buiten temperatuur ≤ 13ºC) of (Binnen temperatuur ≤
23ºC) of (Binnen temp. – Buiten temp. ≤ 3ºC)
8.5. DE SLAAPMODUS INSCHAKELEN/
UITSCHAKELEN
De SLEEP MODE gaat alleen in werking als je de knop 5 se-
conden ingedrukt houdt. Wanneer de sleep mode is geacti-
veerd, start de unit na 1 uur automatisch weer op, naar het
laatste geselecteerde programma of ventilator snelheid.
Advies: Deze functie alleen bij hoge uitzondering gebrui-
ken, aangezien goede ventilatie essentieel is en de unit
normaal gesproken nooit uitgeschakeld mag worden.
8.6. DE AUTOMATISCHE MODUS INSCHAKELEN/
UITSCHAKELEN
Wanneer de automatische modus is geactiveerd, kan het
ventilatiesysteem worden gestuurd met een van de vol-
gende opties:
• Sturing door sensor
− Geactiveerde vochtsensor. Zie p. 29, De vochtsensor
inschakelen/uitschakelen voor de automatische modus.
− Geactiveerde VOC sensor (optioneel accessoire). Zie p.
30, De VOC sensor (optioneel accessoire) inschake-
len/uitschakelen voor de automatische modus.
− Geactiveerd signaal 0-10 V (optioneel accessoire).
Zie p. 32, De externe ingang van 0-10 V inschake-
len/uitschakelen.
• Ingesteld weekprogramma, zie p. 44, Een weekpro-
gramma instellen.
48
• Combinatie van sturing door sensor en weekprogram-
ma 3. Zie p. 46, Een weekprogramma instellen.
OPMERKING
Alleen met weekprogramma 3 is een combinatie met
een sensor mogelijk.
8.7. HET FILTERALARM RESETTEN
Telkens wanneer de fi lters vervangen worden, moet het
fi lteralarm worden gereset.
Het symbool gaat branden wanneer de voor-
af ingestelde timer voor het vervangen van de
fi lters verstreken is. De fi lters moeten worden
vervangen. Zie p. 53, De fi lters vervangen.
Als de fi lters niet binnen 60 dagen worden
vervangen, schakelt het ventilatiesysteem au-
tomatisch uit.
OPMERKING
De timer voor het fi lteralarm is bij levering ingesteld
op 12 maanden. Hoe vaak de fi lters moeten worden
vervangen, hangt sterk af van de vervuiling van de
buitenlucht (pollen, werkzaamheden in de buurt). De
timer voor het fi lteralarm kan worden ingesteld op 6
maanden, 9 maanden of 15 maanden. Zie p. 44, De
timer voor het fi lteralarm instellen.
8.8. DE ZOMERMODUS INSCHAKELEN/
UITSCHAKELEN
Wanneer het buiten kouder is, bv. 's nachts, kan de ven-
tilator van de aanzuiglucht worden uitgeschakeld. De
buitenlucht moet de woning dan binnenkomen door open
ramen, zonder warmteterugwinning.
De zomermodus kan alleen worden ingeschakeld wan-
neer de buitenlucht warmer is dan +13°C. Als de buiten-
lucht onder die temperatuur zakt, wordt de zomermodus
automatisch weer uitgeschakeld.
Na 2 uur wordt de temperatuur opnieuw gecontroleerd.
Daarvoor start de buitenluchtventilator weer op gedu-
rende 5 minuten. Als de buitenlucht nog steeds warmer
is dan +13°C, blijft de functie ingeschakeld totdat deze
handmatig wordt uitgeschakeld of totdat de temperatuur
onder de +13°C zakt.
8.9. VORSTBESCHERMING
Als er geen optionele voorverwarmer is geïnstalleerd,
dient de vorstbescherming om het ventilatiesysteem te
beschermen tegen vorst. Tijdens dat proces schakelt de
ventilator van de aanzuiglucht zichzelf uit.
Als de vorst modus is ingeschakeld (zie p. 39) en er
is kans op bevriezing, dan wordt het ventilatiesysteem
gedurende 2 uur uitgeschakeld. Als deze tijd is verstre-
ken, schakelt het apparaat zichzelf in en controleert het
de voorwaarden. Als de omstandigheden niet zijn veran-
derd, wordt het apparaat weer 2 uur uitgeschakeld. Deze
cyclus herhaalt zich totdat de voorwaarden voor continu
bedrijf zijn hersteld.
Advertenties
Inhoudsopgave
