5.3.3. De condensleiding aansluiten
OPMERKING
Deze beschrijving is slechts een voorstel voor de in-
stallatie van de condensleiding.
19
1. Bevestig de condensleiding (19) langs de aansluitings-
kant DN19 met behulp van de bijgeleverde klem (60)
aan de condens aansluiting (11) en koppel de leiding
in een sifonbocht aan een trechter of sifon.
OPMERKING
Gebruik bij ombouw van het ventilatiesysteem naar
versie B, condens aansluiting (15). Zie p. 13.
2. Vul condens afvoerkanaal (19) met water. Minimum ni-
veau: 100 mm (maat A).
Zorg dat de condens afvoer, die niet gebruikt wordt, dicht
is.
11
60
19
A
11
60
19
19
A
17