NOODDALEN
In dit kapitel wordt het nooddalen van de werkbak beschreven, welke nodig is, indien door
omstandigheden dit gewenst is. Het is zeer belangrijk dat het opzichtpersoneel aan de grond,
geschoold is in deze procedure. Deze beschrijving dient dus alleen als geheugensteun voor deze
procedure. Is de omschrijving van de besturing van de hoogwerker niet duidelijk en/of is er geen
geschoold personeel als opzicht aanwezig, neem dan kontakt op met een geinstrueerd persoon,
die het e.e.a. duidelijk kan uitleggen en omschrijven.
Indien mogelijk, moet het zich in de werkbak bevindende materiaal en de personen eerst
geevacueerd worden, alvorens de noodbediening aan te sturen.Is deze evacuatie niet mogelijk,
dan moet en de personen en het materiaal gezekerd zijn tegen naar beneden vallen.
Bij de nooddaalprocedure moeten de volgende bewegingen achter elkaar worden doorgevoerd :
eerst de teleskoop inschuiven, dan indien mogelijk de draaitoren in de middenpositie stellen,
alvorens de mast in de steun te laten dalen.
Voor het gebruik van de handpomp en het manueel bedienen van de hydraulische kleppen,
vergewis u ervan dat :
-
indien de werkbak elementen niet werken, of de noodbedien elementen ook niet werken,
d.m.v. de sleutelschakelaar om ze zetten op de benedenbediening. Een van de rode
sleutels voor de omschakeling, moet altijd in voertuigcabine voorhanden zijn
-
de pomp die aangedreven wordt door de voertuigmotor niet werkt. Werkt deze wel, dan
hoeft de handpomp niet gebruikt te worden
-
indien de pomp aangedreven door de voertuigmotor niet werkt, maar de elektrische
besturing wel, dat men d.m.v. de handpomp en het aansturen van de elektrische
bedienelementen de nooddaalprocedure doorvoert
Om de nooddaalprocedure te starten,moet men het volgende doen (zie foto):
1)
Bij het model MT 182 de kap van de achterkant van de draaitoren afnemen, waarachter zich
de hydraulische stuurelementen bevinden.
2)
Schroef het handrad van de prop-klep helemaal in, zonder veel kracht te gebruiken
3)
De elektromagnetische kleppen drukken, van die beweging die men wilt aansturen.Van
onderaan beginnend, is het blok als volgt opgebouwd :
3°
:
Elektromagnetische klep Teleskoop in- en uitschuiven
4°
:
Elektromagnetische klep heffen en dalen hoofdcylinder
5°
:
Elektromagnetische klep zwenken van de draaitoren
Om de hefcylinder te laten dalen, moet ook het drukknopje op het "blauwe" inschroefklepje -7- dat zich
boven de prop-klep bevindt, indrukken. Dit klepje is onderdeel van de zijdelingse reikwijdtebeveiliging.
Dit klepje is met een loodje geplombeerd en moet na de noodprocedure weer geplombeerd worden.
Als hulpmiddel om het klepje -7- ingedrukt te houden, is een beugeltje meegeleverd met de machine.
Na de noodprocedure moet het beugeltje weer worden verwijderd.
Indien de voertuigmotor werkt en de daarop aangesloten pomp ook, kan deze als aandrijving worden
gebruikt; werkt deze niet, dan moet de handpomp gebruikt worden.
Wordt de noodbediening handmatig, d.m.v. de kleppen, bestuurt, dan zijn de automatische
veiligheids- en controlevoorrichtingen buiten werking. De volgorde van de bediening
voor het nooddalen moet als volgt gebeuren : eerst inteleskoperen, dan zwenken en
dalen.
Voor heringebruikname na een nooddalen, moeten de veiligheidsinrichtingen van deze machine
grondig gecontroleerd worden.
(2).
21