GEBRUIK EN BEDIENING
Dit gedeelte verklaart de omgang met de machine, de bedienelementen en de functie van de
verklikkerlampjes. Het is belangrijk de bedienelementen en de symbolen te leren begrijpen, voordat
men de hoogwerker bedient.
AFSTEMPELEN VAN HET VOERTUIG
Alleen met een correct afgestempelde hoogwerker, is veilig werken mogelijk.
De draagkracht van de ondergrond moet van tevoren gecontroleerd zijn, waarbij rekening gehouden
dient te worden met onderaardse gangen, oude graven, e.d. want deze kunnen wegbreken of inzakken.
Besteed iets meer tijd, de machine goed en stabiel neer te zetten, zodat naderhand de machine niet
verzet hoeft te worden, vanwege de zwakke ondergrond.
In dien men op een helling moet werken, is het aan te bevelen, het voertuig zo neer te zetten, dat de
cabine naar onderen wijst.
Indien de voertuigmotor geen automatische stationaire toerentalverhoging heeft, moet de motor met
het handgas, tot op het, van de voertuigfabricant aangegeven, toerental gezet worden, alvorens de
PTO in te schakelen. Druk het koppelingspedaal volledig naar beneden, schakel de PTO in en laat het
koppelingspedaal rustig komen. Een verklikkerlampje op het dashboard geeft aan dat de PTO is
ingeschakeld.
Voordat men de stempels beweegt, dient men er zich van te overtuigen, dat de stempels bij het
bewegen niemand kunnnen verwonden of niets kan beschadigen. Indien niet alle stempels zichtbaar
zijn, dient men het bereik van de niet zichtbare stempels af te zetten, zodat niemand verwond en niets
beschadigd kan worden.
Aan de rechterkant van het voertuig bevind zich de stempelbesturing (siehe Pos. 9) met 4 hendels, een
voor iedere stempelpoot.. Het van u af drukken van de hendel, laat de stempel intrekken; naar u toe
trekken laat de stempel dalen.
Indien het voertuig vrij van de grond is, gaat het groene
verklikkerlampje -8- aan. Dit lampje
bevindt zich op de nood/onderbediening branden, dat de vrijgave voor de bediening van de bovenbouw
aangeeft.
Controleer nu d.m.v. de waterpas, of de machine in alle richtingen waterpas staat en corrigeer met de
hendels de stempelstand indien nodig.
Indien niet anders is aangegeven, is de max. toelaatbare neiging 1°.
Controleer constant, of het vrijgave lampje aan is.Gebruik keilen of onderlegplaten, als de stempellengte
niet voldoende is om te nivelleren. De banden van het voertuig moeten volkomen van de grond zijn,in
het bijzonder mogen de banden van de achteras, de bodem niet raken; dan is het voertuig juist
afgestempeld.
Voor machines, waarvan de voorste stempels schuin naar voren uitschuiven, moeten de stempels tot
over de groene markering geschoven worden.
Let bij het afstempelen vooral erop, dat de stempels op vaste ondergrond staan; vermijd het afstempelen
op pas opgevulde grond, gaten, kanaaldeksels, vers beton, afdekgazen, kanalen en andere breekbare
of meegevende stoffen.
Lijkt de ondergrond niet draagkrachtig of onbetrouwbaar, gebruik dan stalen of hard houten onderlegplaten.
Deze houten of kunststof onderlegplaten moeten vrij zijn van olie en vet.
De onderlegplaten moeten goed, vast en gelijk op de grond liggen. Indien noodzakelijk moet het
terrein geegaliseerd worden. De stempelpoot moet in het midden van de onderlegplaat opstaan.
LET OP: ZIJN DE BANDEN VAN DE GROND, DAN WERKT DE HANDREM NIET MEER EN MOET
INDIEN HET VOERTUIG OP EEN HELLING STAAT, MET KEILEN HET VOERTUIG TEGEN
WEGSCHUIVEN GEBLOKKEERD WORDEN
Nu kan de hoogwerker in gebruik worden genomen.
13