BESCHRIJVING VAN DE HOOGWERKER
De hoogwerker bestaat in principe uit volgende onderdelen :
1. Tussenframe ter bevestiging aan het chassis van het voertuig (1).
2.
Zwenksystem, bestaande uit , draaikrans met binnenvertanding, van grote diameter met
kogellagering, hydromotor
3.
Draaitoren met grondplaat, waarop de hydraulische kleppen zijn gemonteerd und zur Betätigung
der im Notfall zu benutzenden Hydraulikanlage (Teil 13).
4. Dubbelwerkende hydraulische hefcilinder, met gestuurde terugslagklep (4).
5. Teleskooparm met enkelvoudig of meertraps uitschuifdelen (5), aangedreven d.m.v. een
dubbelwerkende en simultaan uit- c.q. inschuifbare hydraulische teleskoopcilinder met gestuurde
"overcenter" kleppen (6).
6. Werkbak (7) uit aluminiumprofiel of uit fiberglas, met elektrohydraulische besturing voor het
nivelleren. Op aanvraag kan de werkbak met lagerbussen uit isolerend materiaal worden gemaakt,
teneinde de werkbak elektrisch van de teleskooparm te isoleren.
7. Vier hydraulisch aangedreven stempels, bestaande uit vier dubbelwerkende hydraulische cilinders,
die apart of gelijktijdig aangestuurd kunnen worden, voor de nivellering van het voertuig (8).
8. Bedienelementen, bestaande uit volgende onderdelen:
a) aan de rechter kant van het voertuig, de bediening van de stempels (9)
b) bedienpult op de hoogwerker, van waaruit de teleskooparm bedient wordt (noodstop, heffen,
dalen, uit- en inteleskoperen, links en rechts draaien, werkbak nivelleren) en verdere
bedienschakelaars (aan - uit voertuigmotor en evtl.optioneel werkbak draaien, e-motor
inschakelen, etc.). (10)
c) een onder aan het voertuig aangebrachte besturing, die in geval van nood of voor demonstratie,
gebruikt kan worden om alle functies van de hoogwerker te bedienen. (11). Deze besturing is
naar het 2 hand principe uitgevoerd, met voorkeuze schakelaars, die na loslaten in hun
nulstelling terugvallen. Ingebouwde veiligheidsinrichtingen vermijden een foute bediening, zo
is het niet mogelijk, de hoogwerker te bedienen, als de stempels niet volledig en correct
bodemkontakt hebben en kunnen de stempels niet bedient worden, als de teleskooparm niet
in de rustpositie ligt. (12)
9.
Handpomp voor de noodbediening (14).
( 3).
11