BEDIENINSTRUKTIES
De bediener kan de werkbak instappen vanaf de trap en het chassis, of hij laat de werkbak, met de
onderbediening, tot naast het voertuig op de grond bewegen.
Op de onderbediening is de keuzeschakelaar
rode sleutel deze keuzeschakelaar ofwel de onderbediening, ofwel de werkbakbediening vrijgeven
kan. Is de ene commandopost vrijgegeven, dan is de andere automatisch afgesloten.
Kiest men voor de werkbak bediening, dan moet de sleutel van de keuzeschakelaar
verwijderd, om misbruik van de onderbediening te vermijden.
Bij uitlevering van de hoogwerker worden 2 rode sleutels meegeleverd, een voor de bediener en de
andere voor in de cabine, te gebruiken in geval van nood.
De bedienelementen van de werkbak bestaan uit 3 proportionele joysticks (enkel as) ( zie foto )
1. Joystick :
2. Joystick :
in.
3. Joystick :
Aan de bodem- of noodbediening zijn volgende bedienelementen voorzien (zie foto):
1. Knop :
Aansturen van het heffen en dalen van de hoofdmast.
2. Knop :
Aansturen van het in- en uitschuiven van de teleskoop
3. Knop :
Aansturen van het zwenken van de draaitoren
Joystick - P - :
aangestuurde
Op beide bedienpulten bevindt zich een rode noodstopknop -4- die bij indrukken alle funkties van de
hoogwerker stoppen, en indien voorzien, ook de voertuigmotor stopt.
De motor kan pas weer gestart worden, als de noodstopknop, dmv licht draaien het systeem weer vrij
geeft. Gebruik niet de noodstopknop om de motor te laten stoppen (zie onder).
Het aanstruren van meerdere funkties kan leiden tot schokkende bewegingen.
14
van u af drukken heft de hoofdarm; naar u toe trekkendaalt deze.
van u afdrukken schuift de teleskoop uit; naar u toe trekkenschuift deze weer
Zwenken van de draaitoren.
Door de joystick te bewegen, verandert de proportionele snelheid van de
funktie
- 7 - aangebracht, waarmee men d.m.v. de
.
-7-worden
.
.