.
7-4. Pulserend MIG lasstand − GMAW-P proces
De lasklemmen krijgen spanning door
de afstandsbediening in de Pulserend
MIG lasstand.
1
Functieschakelaar
2
Volt-indicatie
3
Linker Display
4
Rechter Display
5
Booglengte-indicatielampje
6
Instelknop
7
Draadtype-indicatielampje
8
Indicatie boogregeling
9
Setup-toets
10 Gastype-indicatielampje
Instellen
Zie Hoofdstuk 7-1 voor gangbare systeem-
aansluitingen.
Verdraai de functieschakelaar naar de stand
PULSED MIG zoals aangegeven.
De instelling voor de booglengte wordt
weergegeven in het linker scherm waarbij
het indicatielampje voor de booglengte oplicht.
Bediening
Terwijl de indicator voor de booglengte oplicht
onder de linker scherm, wordt de regelknop
gebruikt om de gewenste booglengte in te
stellen.
.
De booglengte kan op afstand worden
ingesteld als het draadaanvoerapparaat
een
spanningsregeling
heeft.
spanningsregeling krijgt de voorkeur boven
de regelknop op de lasstroombron.
Als u op de setup-toets drukt, kunt u de
boogregeling, het draadtype, de gassoort en de
booglengte bijregelen.
.
Kies voor de beste resultaten het juiste
draad- en gastype dat past bij de draad
en het gas dat wordt gebruikt. Zie de tabel
Pulserend MIG − draad- en gastype kiezen
OM−255083 Pagina 34
Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
3
25.0
1
voor de beschikbare draden en gassen
(zie Hoofdstuk 7-5).
Een draad en gas kiezen
Druk enkele malen op de Setup-toets tot het
indicatielampje
voor
Het actieve draadtype wordt getoond in de linker
en het rechter scherm.
Verdraai de regelknop om de gewenste draad
te kiezen.
Druk nogmaals op de Setup-toets tot het
indicatielampje voor gastype oplicht. Het actieve
gastype wordt getoond in de linker en het rechter
scherm.
Verdraai de regelknop om het gewenste gas
te kiezen.
Druk nogmaals op de setup-toets om de keuze
te bevestigen. Het apparaat geeft aan dat de
wijziging van de draad- en gasinformatie
is gewijzigd door even PROG LOAD op het
scherm te tonen.
Boogregeling (SharpArc)
Druk enkele malen op de Setup-toets tot het
indicatielampje voor de boogregeling oplicht.
Er verschijnt SHRP op het linker scherm, en
de bijbehorende SharpArc-instelling verschijnt
op het rechter scherm.
Verdraai de regelknop om de gewenste
SharpArc-instelling te kiezen van 0 tot 50,
de standaard instelling is 25. Door aanpassing
van de SharpArc-instelling verandert de kegelvorm
van de lasboog. Een lagere instelling verbreedt
de kegelvorm, verhoogt de vloeibaarheid van het
Deze
lasbad en maakt de lasnaad qua uiterlijk vlakker.
Een hogere instelling versmalt de kegelvorm,
vermindert de vloeibaarheid van het lasbad
en maakt de lasnaad qua uiterlijk meer
kroonvormig.
.
Elke combinatie gas/draad heeft eigen
instellingen voor booglengte en SharpArc.
Deze instellingen worden opgeslagen
als het apparaat wordt uitgeschakeld.
6
4
Booglengte − Pulserend MIG Handbediening
(zie Hoofdstuk 5-3)
De booglengte is afhankelijk van de energie die
nodig is om de laselektrode af te branden.
Naarmate de draadsnelheid toeneemt, is ook
draadtype
oplicht.
een hogere instelling voor de booglengte nodig
om de extra draad af te branden. De instelling
voor de booglengte wordt weergegeven in het
linker scherm waarbij de indicator voor de
booglengte oplicht. De booglengte kan worden
afgesteld van 0 tot 100.
Als er lasspanning aanwezig is, maar nog
voordat er een boog is gestart, wordt de letter "R"
weergegeven
referentiedraadsnelheid (IPM/MPM) op het
rechterscherm. De referentiedraadsnelheid kan
als uitgangspunt dienen voor de instelling van de
draadsnelheid op het draadaanvoerapparaat.
De draadsnelheid en de booglengte kunnen
verder worden ingesteld om de gewenste
booglengte te verkrijgen.
Het menu voor configuratieopties (zie hoofdstuk
5-1) kan worden gebruikt om de instelling voor de
booglengte te wijzigen (0 tot 100) op basis van de
gemiddelde boogspanning. De gemiddelde
boogspanning kan worden gebruikt als alternatieve
methode om de lasboog bij Pulserend MIG in te
stellen met dezelfde parameters (spanning en
draadsnelheid) als een conventionele MIG-boog.
Lagere spanningsinstellingen komen overeen
met
spanningsinstellingen komen overeen met
langere booglengtes. Als de spanningsfunctie
wordt gekozen dat wordt de vooringestelde
gemiddelde spanning weergegeven op het linker
scherm, waarbij de spanningsindicator oplicht.
Booglengte − Pulserend MIG automatische
regeling (zie Hoofdstuk 5-3)
Op de Automatische stand is de instelling voor de
booglengte van 0 tot 100. De programma's
zijn ontwikkeld op een booglengte-instelling van
50. Door het verhogen of verlagen van de
booglengte-instelling
de booglengte. Het is niet nodig om de waarde
van de booglengte-instelling te wijzigen als u de
instellingen voor de draadaanvoersnelheid
wijzigt.
7
8
9
10
255 075−A
op
het
apparaat
en
een
nauwere
booglengtes
en
hogere
van
50
verandert