9-8.
Omstandigheden die van invloed zijn op de vorm van de las
.
De vorm van de las wordt beïnvloed door de elektrodehoek, de booglengte, voorloop snelheid en de dikte van het te lassen basismetaal.
9-9.
De elektrodebeweging tijdens het lassen
.
Normaal gesproken is één getrokken las voldoende voor de meeste lassen met een smalle groef; bij lassen met een brede groef of bij het
overbruggen van spleten werken zwaailassen of meerdere getrokken lassen echter beter.
1
Juiste hoek
° -
Hoek te klein
10
Trekken
ELEKTRODEHOEK
Te kort
Normaal
BOOGLENGTE
Langzaam
Normaal
VOORLOOPSNELHEID
3
°
Hoek te groot
30
Te lang
Snel
2
Spatten
1
Getrokken las − regelmatige
beweging langs de naad
2
Zwaailas − beweging van de
ene naar de ander kant langs de
las
3
Zwaaipatronen
Gebruik zwaaipatronen om een breed
gebied te bedekken met één elektro-
debeweging. De zwaaibreedte mag
niet groter zijn dan 2-1/2 maal de dia-
meter van de elektrode.
OM-2233 Pagina 33
S-0061
S-0054-A