Opheffing storing
Opheffing storing AEROTOP T LOGON B WP61
Oorzaak
Storing
107: Compressor
Temperatuur verhittingsgas te
verhittingsgas
hoog (B81) A te weinig
koumiddelen
B Compressor is niet dicht
C Filterdroger vuil
D Terugslagventiel defect
F Inspuitventiel werkt niet
146: Configuratie sensor/
Aangesloten sensors passen niet bij de ingevo-
bedieningselement
erde functie van de programmeerbare in/
uitgangen
204: Ventilator overbelast Uitwerking op E14 (EX4).
A Parameter van LOGON B WP foutief inge-
steld.
B Ventilator defect
222: HD bij WP werking
Uitwerking op contact E10 aan LOGON B WP.
Storing hoge druk bij werken met de warm-
tepomp.
Compressor hoge druk
Hogedruk-pressostaat in de koudecirkel Koude-
cirkel is geactiveer. Warmte kan niet afgegeven
worden.
A
A1 Ontbrekende doorstroming
A2 Klep gesloten
A3 Pomp voor verhitting/circulatie water voor
industriële doeleinden loopt niet
A4 Overstroomventiel is er niet of niet goed inge-
steld
A5 Verhittingscurve te hoog ingesteld
Bij optreden van een storing respectievelijk
een fout zet de module de relevante eenheid
in de veiligheidsstand
223: HD bij start HK
Uitwerking op contact E10 bij LOGON B WP.
Hogedrukstoring bij de start van de warmtepomp
A Te koud water in systeem.
Voor compacte WP:
B Alleen bij Aerotop T..C:
Hooghoudventiel wordt niet geopend (is ingesteld
op
30 °C, NIET ANDERS INSTELLEN).
Bij werken met hitte
Oplossing, maatregelen
A Hoeveelheid koumiddelen controleren en eventueel navullen
B Compressor vervangen
C Filterdroger: temperatuurverschil ingang-uitgang max. 3
Kelvin.
D Temperatuurverschil bij intrede en uittrede van de verdich-
ter zijn bijna identiek. Bij het terugslagventiel is eventueel
geluid te horen.
E Temperatuurverschil bij 40-wegsventiel tussen ingang en
uitgang mag niet hoger zijn dan 5 Kelvin.
F Inspuitventiel controleren. Positie sensor capillairapparaat
controleren.
In deze gevallen moet een koudetechnicus geraadpleegd
worden.
Positie sensor controleren.
Geprogrammeerde functie aan de QX-uitgangen
controleren. Configuratie apparaat met de contro-
lenummers controleren.
A Instelling van de parameter 5700 controleren (mocht het sche-
manummer overeenstemmen met een lucht/water WP: 5700
>=20).
B Ingang spanning aan klem E14 (rustcontact) controleren.
B1 Wordt de last afgeworpen, dan elektrische bedrading con-
troleren. Aansluitingen controleren.
B2 Ventilator vervangen.
A1 Controle doorstroming verhittingswater (∆T =5-10
K) A2 Klep open. Terugslagen controleren
A3 Pomp op functie controleren/opnieuw late werken/pomp
vervangen.
A4 Overstroomventiel inbouwen Instelprocedure herhalen
A5 Verhittingscurve lager instellen
B In geval A uitgesloten kan worden kan de hoeveelheid
koudemiddelen te hoog zijn.
In dat geval moet de koudetechnicus geroepen worden.
A Onder 10 °C: met elektrische invoer temperatuur in
het systeem verhogen.
B Systeem bij de buffer ontluchten.
29