Pos : 73 /TD/Produkt verw enden/testo 330/testo 330 CO2-Umgebung @ 6\m od_1279194467663_69508.doc @ 71072 @
6.2.13. CO2-omgeving
✓ Er moet een CO2-omgevingssonde (0632 1240) aangesloten
zijn.
Functie oproepen:
[
>
Meting uitvoeren:
1. Parameters kiezen → [Wijzigen].
2. Waarden invoeren: [▲],
3. Meting starten:
4. Meting afsluiten:
-
De CO2 omgevingswaarde wordt weergegeven.
Opties:
[Opties]
>
opgeslagen.
[Opties]
>
gegevens worden verwijderd.
[Opties]
>
opgeslagen.
>
[Opties]
lijnendiagram weergegeven.
>
[Opties]
geopend.
>
[Opties]
kunnen gewijzigd worden.
[Opties]
>
wordt herkend.
>
[Opties]
een meting niet beschikbaar) het menu Meetwaardeweergave
wordt geopend.
Om correcte meetwaarden te verkrijgen moet in elk geval
de heersende absolute druk worden ingevoerd. Deze kan
direct
(Druk
absoluut) worden ingevoerd of wordt bij invoer
van
Hoogte boven NAP
druk) automatisch berekend.
]
Metingen
[OK]
→
→
[
].
[
].
→ Klembord: gegevens worden op het klembord
KLembord
→
→ Opslaan: de meetwaarden worden in een protocol
→
Grafiek
tonen: de meetwaarden worden in een
→ Alarmgrens: het menu Alarmgrenzen wordt
→ Wijzigen: waarden voor instelbare parameters
Zoeken naar de sonde
→
→
Meetwaarde volgorde
en barometrische druk
CO2-omgeving
→
[▼]
en gedeeltelijk [◄],
legen]: Op het klembord opgeslagen
:
Nieuw gestoken sensor
instellen: (functie is tijdens
6 Product gebruiken
(Barom.
→ [OK].
[►]
→ [OK].
73