Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

6 Product gebruiken

6.2.12. CO-omgeving

✓ Een CO-omgevingssonde (aangeraden) of een rookgassonde
moet aangesloten zijn.
Functie oproepen:
>
[
Meting uitvoeren:
1. Meting starten:
-
De meting start en de meetwaarde wordt grafisch
(trendweergave) weergegeven.
-
Bij bereiken van de alarmgrens wordt een akoestisch
alarmsignaal geactiveerd.
2. Meting afsluiten:
3. Melding bevestigen: [OK].
Opties:
[Opties]
>
opgeslagen.
[Opties]
>
gegevens worden verwijderd.
>
[Opties]
opgeslagen.
>
[Opties]
72
Sigarettenrook beïnvloedt de meting met meer dan 50 ppm.
De ademlucht van een roker beïnvloedt de meting met
ca. 5 ppm.
Let bij gebruik van een CO-omgevingssonde op het
volgende:
De aanstroomrichting van het gas beïnvloedt de
meetnauwkeurigheid. Frontale aanstroming op de sensor
leidt tot hogere meetwaarden. De beste resultaten worden
behaald met het op en neer bewegen van de sonde.
Let bij gebruik van de CO-omgevingssonde en de
rookgassonde op het volgende:
De sonde moet zich tijdens de nullingsfase in de frisse lucht
(vrij van CO) bevinden.
]
Metingen
[OK]
[
].
[
].
→ Klembord: gegevens worden op het klembord
KLembord
→ Opslaan: de meetwaarden worden in een protocol
→ A-grens: het menu Alarmgrenzen wordt geopend.
CO-omgeving
legen]: Op het klembord opgeslagen
→ [OK].

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

330-2 ll0563 3372 70

Inhoudsopgave