4.6 SNELDIAGNOSE VAN DE PANNES
DOOR EEN PROFESSIONAL.
Waargenomen probleem
Water niet voldoende warm.
Meer verwarming.
Geen warm water.
Hoeveelheid warm water
Ontoereikend op max. set-point
(62°C).
Geen bereik ter hoogte van de
warmwaterkraan.
Continu waterverlies ter hoogte
van de veiligheidsgroep buiten
de
verwarmingsperiode.
De warmtepomp
werkt niet.
De elektrische integratie werkt
niet.
Lekkend condens.
Geur.
Defect van het bedieningspaneel
of weergaveprobleem.
N.B.: De elektrische voeding niet rechtstreeks
aansluiten op de elektrische weerstand.
Na het onderhoud of de reparatie, controleer de
correcte werking van de boiler.
Mogelijke oorzaak
De hoofdtoevoer van de boiler is niet permanent.
Regeling van de set-point van de temperatuur op een te laag niveau.
Modus ECO geselecteerd en temperaturen van de lucht buiten interval.
Verwarmingselement of de bekabeling ervan deels buiten dienst.
Geen elektriciteit boiler: zekering, bekabeling...
Boiler ondergedimensioneerd
Werking in ECO
Filter van de veiligheidsgroep verstopt.
Boiler dichtgeslibd.
Veiligheidsklep beschadigd of vastgelopen.
Netdruk te hoog
Temperatuur van de lucht buiten range.
Staat van de pomp buiten de operatieve zone van de veiligheidstem-
peratuur.
Veiligstelling van de mechanische thermostaat.
Defect elektrische thermostaat.
Weerstand defect.
Condensafvoer verstopt.
Afwezigheid van hevel op de veiligheidsgroep of de condensafvoer.
Geen water in de hevel van de veiligheidsgroep.
Geen voeding.
Fout display.
25
Diagnose en oplossing
Controleer of de toevoer naar het apparaat
permanent is.
Controleer de afwezigheid van retour
van koud water in het warmwatercircuit
(mogelijk is de menger defect).
Stel de set-point van de temperatuur
hoger in.
Selecteer de Modus AUTO. Controleer
de duur van de programmeerintervallen.
Controleer de weerstand op de connector
van de bundel en de staat van de bundel.
Controleer de veiligheidsthermostaat.
Controleer of de bedradingen onder
spanning staan.
Controleer de instellingen van de instal-
latie (zie de werkingszones).
Controleer de duur van de program-
meerzones.
Selecteer de Modus AUTO
Reinig de filter (zie hoofdstuk onder-
houd).
Elimineer de kalk uit de boiler.
Vervang de veiligheidsgroep
Controleer of de druk bij de uitgang van
de waterteller niet meer bedraagt dan
0,5 MPa (5 bar), anders een drukbe-
grenzer installeren die afgesteld is op
0,3 MPa (3 bar) bij het begin van de
algemene waterdistributie.
Automatisch heropstart om de 2 uren.
Automatisch opstarten, normale wer-
king van het product.
De beveiliging van de thermostaat reset-
ten ter hoogte van de weerstand.
De thermostaat vervangen.
De weerstand vervangen.
Reinigen.
Installeer een hevel.
Vul de sifon.
Voeding controleren.
Aansluiting controleren (referentie A3).
Vervang de display.