Inhoudsopgave
Advertenties
Aansluiting van het zonnecircuit.
N.B.: beschermen tegen overdruk veroorzaakt
door de uitzetting van het water tijdens de
verwarming aan de hand van een klep van 0,6
MPa (6 bar) en een expansievat met gesloten
membraan. De bedrijfsdruk van het circuit mag
0,6 MPa (6 bar) niet overschrijden en de tempe-
ratuur mag niet meer bedragen dan 100°C. De te
gebruiken warmtegeleidende vloeistof moet een
mengsel zijn van glycol ter bescherming tegen
vorst en corrosie.
Eliminatie van het condens.
N.B.: de koeling van de recirculatielucht in
contact met de verdamper zorgt ervoor dat het
water in de lucht verdampt. Het verdampte water
dat naar beneden stroomt aan de achterzijde van
de warmtepomp moet geëlimineerd worden en
wordt afgevoerd via toegewijde plastic buizen.
In functie van de luchtvochtigheid, kan zich tot
0,5 l/u condens vormen. Het condens mag niet
rechtstreeks naar de riolering afgevoerd worden
omdat de rookgassen van ammoniak die terug-
stromen de schoepen van de warmtewisselaar
kunnen beschadigen en zo ook de componenten
van de warmtepomp.
Het is derhalve verplicht een hevel te voorzien
voor de afvoer van het afvalwater (geenszins de
meegeleverde buis gebruiken om er een hevel
van te maken). Deze verbinding mag in geen
geval samenkomen in de veiligheidsgroep.
2.4 AANSLUITING VAN DE
VENTILATIE.
Wanneer de volume van de ruimte waarin de
boiler geïnstalleerd wordt kleiner is dan 20 m
kan het apparaat aangesloten worden op luchtlei-
dingen met een diameter van 160 mm. Als deze
leidingen niet geïsoleerd zijn, kan zich tijdens
de werking van het apparaat condens vormen.
Het is dus van wezenlijk belang geïsoleerde
luchtleidingen te kiezen (Fig. 2-11).
Luchtleidingen van slechte kwaliteit (gebroken,
te lang of met te veel bochten, enz.) kunnen tot
minderen prestaties leiden).
GEAUTORISEERDE LENGTE BEHUIZING
Bekleding Extern/Extern
Uitgangen / Ingangen lucht
Halfharde omhulling
geïsoleerd Ø 160 mm
Lengte
Max.
Pakking PEHD
L1 + L2
Ø 160 mm
N.B.: de richtbare monden maken het mogelijk het gebruik van ellebogen te verminderen of te elimineren.
Soepele leidingen worden beslist afgeraden.
N.B.: als de leidingen voorzien zijn van aanslui-
tingen, regel de instellingen van de ventilator.
N.B.: het algemeen lastverlies van de leidingen
en verbindingen voor de afvoer en ingang van
de lucht mag niet meer bedragen dan 130 Pa.
Bereken het lastverlies met behulp van de meetin-
strumenten verstrekt door de constructeur, con-
form de accessoires van de voorgestelde leidingen.
N.B.: de richtbare uitgangen kunnen bochten in
de leidingen verminderen of volledig elimineren.
Voor meer informatie over de richtbare uitgan-
gen, zie Par. 2.2.
2.5 ELEKTRISCHE AANSLUITING.
N.B.: de boiler kan pas elektrisch aangesloten
worden nadat hij met water gevuld is.
N.B.: stroomopwaarts van de elektrische aanslui-
ting van de boiler geen timer of programmeer-
klok aanbrengen die de elektrische voeding van
de inrichting zou kunnen onderbreken.
De boiler kan aangesloten worden en werkt enkel met
een elektrische enkelfasige wisselstroomvoeding van
230V. Sluit de boiler aan met een kabel met geleiders
met doorsnede van 2,5 mm2. De installatie bestaat uit:
- een magneetthermische schakelaar of eenpolige
zekering van 16A met contacten overeenkomstig
de geldende normen.
- Een differentiaalschakelaar van 30 mA.
Als de elektrische kabel beschadigd is, moet die vervangen
worden door de fabrikant, diens assistentie of personeel
met gelijkaardige kwalificaties, om veiligheidsredenen.
N.B.: de aarding is verplicht.
3
,
De elektrische voeding niet rechtstreeks aanslui-
ten op de elektrische weerstand.
De veiligheidsthermostaat van de elektrische integratie
mag niet gewijzigd worden; indien nodig, kan het
gerepareerd/onderhouden worden, uitsluitend door
gekwalificeerd en bevoegd personeel, volgens de instruc-
ties geleverd door.
Het niet in acht nemen van deze clausule doet
de garantie vervallen.
Dak
12 m
28 m
14
Het apparaat moet geïnstalleerd worden in overeenkomst
met de geldende voorschriften.
Installaties met aansluiting op een ketel Plus
(model "SOL").
In de versies "SOL" kan de interne wisselaar ge-
bruikt worden als alternatief op de aansluiting van
de Solar, voor de aansluiting van een ketel.
Er is een voorziening voor de elektrische aansluiting
op de ketel, te realiseren met de klemmen C1 en C2
(schoon contact); dit contact kan serieel geplaatst
worden ten opzichte van de aansluiting van de
NTC-sonde van een Plus (er verschijnt dan wel
een anomalie sanitaire sonde - tot er vraag is en
de sonde dus onderbroken wordt - op de ketel).
De ketel moet ingrijpen met luchttemperaturen bij
de aanzuiging buiten range voor een correcte wer-
king van RAPAX, of indien actief de Modus BOOST.
Contact zelfverbruik fotovoltaïsch systeem.
De boiler is uitgerust met een contact om de elek-
trische energie geproduceerd door de FV-installatie
maximaal te benutten, teneinde thermische energie
te accumuleren in de boiler (zelfverbruik).
Gezien de boiler beschikt over een inverter / elek-
tronische inrichting die een signaal verstrekt op
het moment waarop de FV-productie een bepaalde
waarde met minstens 450W overschrijdt en dit
contact sluit (-5°C +43°C), wordt de boiler geacti-
veerd in de Modus warmtepomp om het SWW te
verwarmen tot 62°C, op voorwaarde dat dit binnen
aanvaardbare temperatuurwaarden in de omgeving
valt (-5°C +43°C).
Wanneer het fotovoltaïsch contact open gaat, keert
het systeem pas na 5 minuten ongeveer terug
naar de vorige instellingen om afwisselingen in
de werking te voorkomen te wijten aan wolken of
tijdelijke
Voor de instructies voor het verwijderen van
de voorste afdekking en voor de toegang tot het
klemmenbord, zie paragraaf 4.5.
N.B.: Een kabelschoen wordt geleverd voor deze
aansluiting. Gebruik deze (Fig. 2-12).
Typeconfiguraties
Muur
Muur
Dak
12 m
5 m
26 m
16 m
schaduw.
Dak
Muur
10 m
24 m
Advertenties
Inhoudsopgave
