Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Immergas RAPAX 200 V3 Handleiding pagina 23

Inhoudsopgave

Advertenties

Fout-
Oorzaak
code
Temperatuur van het
12
water te laag (T<5°C)
Datum en uur
15
niet ingesteld
Sonde luchtinlaat
defect of buiten meet-
21
interval (van -20 tot
60°C)
Sonde hoge verdam-
p e r d e f e c t o f b u i -
22.1
t e n m e e t i n t e r v a l
(van -20 tot 110)
Sonde lage verdam-
p e r d e f e c t o f b u i -
22.2
t e n m e e t i n t e r v a l
(van -20 tot 110)
Opening drukregelaar
25
of thermische beveili-
ging compressor
Fout van het ont-
28
dooisysteem
Verwarming van de
W.30.1
PDC ondoeltreffend
Verwarming van de
W.30.2
PDC ondoeltreffend
W.30.3 Drukbegrenzer defect
Tabel overeenkomst temperatuur / ohmwaarden voor de luchtsondes, verdamper en putje van het product (CTN 10kΩ).
-20
-15
-10
-5
0
97,9
73,6
55,8
42,7
32,9
Gevolgen
Stop PDC.
Verwarming in ELEC.
Stop PDC
Indien GEPROG
Stop PDC.
Verwarming in ELEC.
Stop PDC.
Verwarming in ELEC.
Stop PDC.
Verwarming in ELEC.
Stop PDC.
Verwarming in ELEC.
Stop PDC.
Verwarming in ELEC.
Stop PDC.
Verwarming in ELEC.
Stop PDC.
Verwarming in ELEC.
Stop PDC.
Verwarming in ELEC.
Temperatuur in °C
5
10
15
20
25
25,5
20
15,8
12,5
10
Weerstand in kΩ
30
35
40
45
50
8
6,5
5,3
4,4
3,6
23
Systeemstaat / Oplossing
Automatische reset zodra T>10°C. Con-
troleer de conformiteit van de installatie
(vertrek beschermd tegen vorst).
Datum en uur invoeren.
Controleer de aansluitingen (referentie A4)
en de positionering van de sonde van de
luchtinlaat. Controleer de weerstand van
de sondes (zie onderstaande tabel). Indien
nodig, de sondebundel vervangen.
Na het oplossen van het defect, moet de
warmtepomp binnen de 2 uren hersteld
worden.
Controleer de aansluitingen (referentie A4) en de
correcte aanbrenging van de sonde op de buis.
Controleer de werking van de ventilator en of de
vrij kan draaien zonder te stoppen (referentie M1);
controleer de voeding op het klemmenbord
Controleer de weerstanden van de sondes (zie de
onderstaande tabel).
Controleer de aansluitingen (referentie A4) en de
correcte aanbrenging van de sonde op de buis.
Controleer de werking van de ventilator en of de
vrij kan draaien zonder te stoppen (referentie M1);
controleer de voeding op het klemmenbord
Controleer de weerstanden van de sondes (zie
de onderstaande tabel).
Controleer de aansluitingen van de compressor
(Referentie R1), van de drukregelaar, de start-
condensator (15mF) en de klep van de warme
gassen (Referentie T2). Controleer de weerstan-
den van de spoelen van de compressor.
Controleer de reiniging van de verdamper
Controleer de lading van de vloeistof R513A
(ontdooi-apparatuur).
Controleer de werking van de ventilator
(referentie M1) en de voeding op het klem-
menbord.
Controleer de condensafvoer.
Controleer de aansluitingen van de klep
van de warme gassen (referentie T2) en de
werking ervan (menu TEST).
Controleer de lading.
Controleer de werking van de ventilatie
(referentie M1) en de voeding op het klem-
menbord
Controleer de lading.
Controleer de werking van de ventilatie
(referentie M1) en de voeding op het klem-
menbord
Controleer of er geen vorst aanwezig is op
de leiding tussen de drukbegrenzer en de
verdamper.
Controleer de lading.
Als de lading compleet is, vervang de
drukbegrenzer.
55
60
65
70
75
3
2,5
2,1
1,8
1,5
80
1,3

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Rapax 200 sol v3Rapax 300 v3Rapax 300 sol v3

Inhoudsopgave