INSTALLATIE- EN PROGRAMMEERHANDLEIDING
5. PROGRAMMA BESCHRIJVING
[03] Directe groep
Deze instelling wordt toegepast bij deur- en raamcontacten, wanneer deze groep wordt betreden terwijl het
systeem is ingeschakeld, wordt onmiddellijk alarm gegeven.
[04] Interieur
Deze instellingen worden toegepast bij bewegings detectoren en zijn voorzien van de standaard uitloop-
vertraging.
Wordt het pand betreden via de in- uitlooproute, dan geldt voor deze instellingen dezelfde inloopvertraging
als bij de vertraagde instellingen. Wordt de groep als eerste geactiveerd, dan zal direct alarm worden g egeven.
[05] Interieur afwezig
Deze instelling werkt op dezelfde manier als interieur [04], op één uitzondering na. De groep wordt automatisch
overbrugd in de volgende omstandigheden:
•
De installatie is ingeschakeld met de toets "Stay - interieur afwezig";
•
De installatie is ingeschakeld zonder inlooptijd;
•
De installatie is ingeschakeld en tijdens de uitlooptijd werd GEEN vertraagde groep betreden;
De automatische overbrugging voorkomt dat de gebruiker handmatig de interieurgroepen moet overbruggen
wanneer hij de installatie is ingeschakeld terwijl hij thuis is. In geval van een automatische overbrugging kan de
gebruiker de groepen heractiveren via het commando [*] [1].
[06] Interieur afwezig met vertraging
Deze instelling werkt op dezelfde manier als interieur afwezig [05], met het verschil dat het altijd een inlooptijd
heeft. Een groep met deze instelling wordt meestal gebruikt voor bewegingsdetectoren, en helpt vals alarm te
voorkomen, omdat de gebruiker altijd een inlooptijd tot zijn beschikking heeft om de installatie uit te schakelen.
OPMERKING: Bekabelde bewegingsdetectoren die ramen of deuren bewaken welke een draadloze
ontvanger gebruiken, dienen als „Aanwezig / Afwezig groep met vertraging" te worden
geprogrammeerd. Als dit niet het geval is, kan de bewegingsmelder voor de ontvanger reageren, wat
een vals alarm veroorzaakt.
[07] 24 -uurs brandgroep met vertraging
OPMERKING:Sluit geen brandgroepen op bediendeel zones aan indien de DEOL optie is geactiveerd.
Wanneer een groep met deze instelling wordt aangesproken, wordt onmiddellijk alarm gegenereerd.
De melding naar de PAC wordt met 30 seconden vertraagd. Indien de gebruiker binnen die 30 seconden een
toets indrukt op een code bediendeel, dan wordt melding naar de PAC nog eens 90 seconden vertraagd, om
de gebruiker de tijd te gunnen het probleem te verhelpen. Indien na die 90 seconden de groep nog steeds in
alarmsituatie verkeert, begint het proces opnieuw. De alarmuitgang wordt geactiveerd, maar de melding naar
de PAC wordt opnieuw 30 seconden uitgesteld.
Als de gebruiker geen toets indrukt, zal de alarmuitgang na 30 seconden vergrendeld worden en de melding
naar de PAC worden verzonden. Het luidalarm wordt aangestuurd gedurende de "Luid alarmtijd" of kan
geprogrammeerd worden om te worden aangestuurd tot een geldige code is ingevoerd als de optie "Luidalarm
continu" aanstaat.
OPMERKING: Wanneer een tweede brandgroep wordt aangesproken of de brandtoetsen worden
ingedrukt tijdens de vertragingstijd, dan zal het systeem de alarmuitgang activeren en onmiddellijk een
melding naar de PAC versturen.
Indien een brandgroep wordt aangesproken, wordt dat weergegeven op alle code bediendelen en kan het
alarm worden vertraagd via elk code bediendeel. Deze groep wordt gewoonlijk gebruikt voor brandmelders.
[08] Standaard 24-uurs brandgroep
OPMERKING: Sluit een brandgroep niet aan op het aansluitpunt van een bediendeel als de optie DEOL
bewaking geselecteerd is (hoofdstuk [013], optie [2]).
Bij verstoring van deze groep zal het systeem onmiddellijk de alarmuitgang vergrendelen en in communicatie
treden met de meldkamer. Het alarmsignaal zal weerklinken gedurende de sirenetijd, of tot een code wordt
ingevoerd (hoofdstuk 5.13 „Sirenesupervisie").
Technische en functionele specificaties kunnen zonder voorafgaande mededeling worden gewijzigd.
Rev. INS.INB.EC6150V2.1DJRU.DSC.106TVE.V1.1.NL
Centraal Controle Paneel
EC 6150
PC 1565 versie 2.1DJRU
32