INSTALLATIE- EN PROGRAMMEERHANDLEIDING
2. INSTALLEREN VAN DE EC6150
Stap 3 - Voer [1] tot [5] in om de te programmeren functietoets te selecteren.
Stap 4 - Voer een 2-cijferige getal [00] t/m [17] in, om de functie van de toets te kiezen. Zie hoofdstuk 3.5
„Functietoetsen"
Stap 5 - Ga verder met stap 3 tot alle functietoetsen zijn geprogrammeerd.
Stap 6 - Druk tweemaal op de [#] toets om het programma te verlaten.
2.7. ACTIVERING BEWAKING
Standaard zijn alle modules bewaakt, de bewaking is altijd geactiveerd zodat het altijd paneel een storing zal
genereren wanneer een module van het systeem wordt verwijderd.
Via parameter [903] kunt u zichtbaar maken welke modules aangesloten zijn en bewaakt worden door het
systeem.
Wanneer een module niet wordt waargenomen op het systeem veroorzaakt deze een storingsmelding.
Een mogelijke oorzaak hiervan kan zijn:
•
De module is niet verbonden met de KEYBUS;
•
Er is een probleem met de KEYBUS bedrading;
•
De module bevindt zich op meer dan 300 m afstand van het paneel;
•
De module krijgt niet genoeg vermogen (meet of de spanning is ingezakt);
Voor meer informatie, zie hoofdstuk 3.4 „[*] [2] storingsweergave".
2.8. VERWIJDERING VAN MODULES
Als een module niet langer nodig is in het systeem, moet aan het paneel worden duidelijk gemaakt dat het die
module niet meer hoeft te bewaken. Daarvoor haalt u de module los van de KEYBUS en leest u de modulen
opnieuw in door ingeven van [902] in de installateurs programmering. Het paneel zal merken dat de module
werd verwijderd en zal deze dus ook niet langer bewaken.
Technische en functionele specificaties kunnen zonder voorafgaande mededeling worden gewijzigd.
Rev. INS.INB.EC6150V2.1DJRU.DSC.106TVE.V1.1.NL
Centraal Controle Paneel
EC 6150
PC 1565 versie 2.1DJRU
13