INSTALLATIE- EN PROGRAMMEERHANDLEIDING
4. PROGRAMMEREN
In dit hoofdstuk van de handleiding wordt beschreven hoe u het installatieprogramma oproept en hoe u de
verschillende parameters kunt programmeren.
OPMERKING: Het is belangrijk dat u het volgende hoofdstuk lees t om volledig inzicht te verkrijgen in
de programmering van het systeem.
4.1. HET INSTALLATIEPROGRAMMA OPROEPEN
Het installatieprogramma wordt gebruikt om alle opties van de kiezer en het paneel te programmeren.
De installateurcode is standaard [1565], maar kan worden gewijzigd om de programmeerfuncties
ontoegankelijk te maken voor onbevoegden.
Installateurcode.......................................................................... Parameter [006]
LED bediendeel:
•
Voer op een bediendeel [*] [8] [Installateurcode] in.
Het lampje "Program" gaat knipperen om aan te geven dat u in de programmeermodus zit.
Het lampje "Aan" licht op om aan te geven dat het systeem wacht tot u het driecijferig nummer van de te
programmeren parameter invoert.
•
Voer het driecijferig nummer van het parameter in dat u wilt programmeren.
Het lampje "Aan" gaat uit
Het lampje "Veilig" licht op om aan te geven dat u de programmering voor de gekozen parameter
kunt invoeren.
•
Voer de juiste gegevens in om de programmering te beëindigen (b.v.: nummers, HEX data of AAN / UIT
opties).
OPMERKING: Als het driecijferig parameter nummer onjuist is of de module die tot de parameter
behoord niet aanwezig is zal het bediendeel een fouttoon van twee seconden laten horen.
LCD bediendeel:
•
Voer op een bediendeel [*] [8] [Installateurcode] in.
Op het bediendeel verschijnt de boodschap "Voer hoofdstuk in", gevolgd door drie horizontale streepjes.
•
Voer het driecijferig nummer in van de parameter die u wilt programmeren.
Het bediendeel zal nu de gegevens van de ingevoerde parameter weergeven.
•
Voer de juiste gegevens in om de programmering te beëindigen (b.v.: nummers, HEX data of AAN / UIT
opties).
Als u verkeerde informatie in een parameter invoert drukt u op [#] om deze parameter te verlaten.
Selecteer de parameter opnieuw en voer de informatie opnieuw in.
OPMERKING: Er moet een cijfer in ieder vakje van de parameter worden ingevoerd alvorens de
wijziging geldig is.
4.2 PROGRAMMEREN VAN DECIMALE GEGEVENS
Wanneer het "Veilig" lampje AAN is, wacht het systeem op de informatie die moet worden geprogrammeerd in
de gekozen parameter (b.v.: telefoonnummers, codes).
Voer de informatie voor de betreffende parameter in overeenkomstig de locaties op de programmeerbladen.
Indien op elke locatie van de parameter een waarde is ingevuld verlaat het systeem automatisch de parameter.
Het "Veilig" lampje gaat dan UIT en het lampje "Aan" gaat opnieuw AAN.
M.b.v. de LED en LED CLASIC bediendelen kunt u ook op de [#]-toets drukken om een parameter te verlaten.
Dit is handig als u enkel de eerste programma locaties wilt wijzigen. Alle andere informatie in de parameter
blijft dan ongewijzigd.
Technische en functionele specificaties kunnen zonder voorafgaande mededeling worden gewijzigd.
Rev. INS.INB.EC6150V2.1DJRU.DSC.106TVE.V1.1.NL
Centraal Controle Paneel
EC 6150
PC 1565 versie 2.1DJRU
28