6.5
Levensduur
6.6
Uitwisselbaarheid
6.7
Aansluitingen
6.8
Energievoorziening
6.9
Smeltveiligheid
29
Bij het bedraden en aansluiten dient men de betreffende voorschriften in acht
te nemen.
Let op: Let op de juiste polariteit van het net. Bij verwisseling van fase en nul
ontstaat bij branderstart geen ionisatiesignaal en zal de ketelaansturing geen
branderstoring laten zien.
De constructie is vergaand in halfgeleidertechnologie uitgevoerd. De dimen-
sionering van de elektronische onderdelen is naar hoogst mogelijke eisen
uitgevoerd. Bij het dimensioneren van mechanische onderdelen die aan
slijtage onderhevig zijn, wordt een lange levensduur nagestreefd, minstens
het aantal schakelingen volgens de corresponderende norm.
De constructie is zodanig uitgevoerd dat volledige uitwisselbaarheid van de
onderdelen zonder het veranderen van instellingen of vereffeningen mogelijk
is.
De aansluitingen zijn volgens Europese Industriestandaard systeem
"RAST5" (volgens DIN 49249-T1 en VDE) waarbij belastingvrije verbindingen
volgens compacte steekverbindingssysteem met als rasterafmeting 2,4/3,4
mm uitgevoerd zijn.
De aansluiting van externe componenten is in meerpolige groepen onderver-
deeld.
Alle groepen zijn onverwisselbaar gecodeerd en middels stekers aan te slui-
ten.
Bij het systeem RAST5 kan bij behoefte een gecombineerde schroef-
steekverbinding geplaatst worden. De uitvoering van de steekverbindingen
bij kabelbomen kan volgens moderne procedures worden uitgevoerd (bijv.
door knip-klemtechniek).
De grote nationale en internationale fabrikanten van stekerverbindingen on-
dersteunen dit systeem met talrijke gelijkwaardige producten, machines en
service.
Netspanning: 230 V~ -15 %/+10 %, 50 Hz
Externe transformator: 230 V/24 V/12 V/10 V
Eigen verbruik: ca. 6 W bij Standby ( zonder transformatorverlies).
De totale stroom van het 24 V circuit van de aangesloten verbruikers wordt
via een smeltveiligheid aan de achterzijde van de module geleidt.
Bij het vervangen van de smeltveiligheid dient deze door een zelfde smeltvei-
ligheid te worden vervangen (4 A traag).
Opgelet: Het vervangen van een smeltveiligheid mag alleen geschieden door
hiervoor opgeleid vakpersoneel daar hierbij ook veiligheidsschakelkringen
betrokken zijn. Het apparaat moet hiervoor totaal van het net losgekoppeld
zijn. In geen geval mogen waarden van de smeltveiligheid worden verandert.
Na het verwisselen van de smeltveiligheid moet het apparaat op de juis-
te veiligheidstechnische functies worden getest.
KM01A