5.4.2 Toerental-terugmelding
5.5
Luchtdrukbewaking
5.6
Vlambewaking
5.7
Algemeen programma-
afloop
25
Bij aktieve toerentalregeling wordt het ventilatortoerental voortdurend gecon-
troleerd. Bij overschreiding van het minimum toerental (standaard ingesteld
op 300 n/min) of het maximumtoerental, wordt de ketel uitgeschakeld en her-
start. Het maximum toerental is instelbaar:
Als binnen het programmaverloop van de branderautomaat bepaalde toeren-
tallen (zoals voorspoel- en starttoerental) gehaald moeten worden, kan een
instelbare tolerantie worden gebruikt.
Voorbeeld: gevraagd toerental 50 n/s, tolerantie is 5 n/s.
Als het toerental zich nu tussen de 45 en 55 n/s bevindt, wordt de toerental-
terugmelding vrijgegeven en kan het programma doorlopen.
KM628-R500 (Optie „permanente LDW-check" uit)
Bij de voorspoelcontrole wordt de informatie van de minimumluchtdruk-
schakelaar aan een potentiaalvrij contact aangeboden. Daarbij is door de
norm voorgeschreven dat het aanspreken en afvallen van de luchtdrukbewa-
king bij iedere start gecontroleerd dient te worden. Bij een foutmelding zal de
ketel op storingsmelding geven.
Tijdens bedrijf wordt vervolgens het ventilatortoerental gecontroleerd waarbij
de drukbewaking al bij kleinere afwijkingen kan afvallen (zie ook EN 483).
Het pneumatisch gas/lucht koppeling verzekerd de juiste mengselverhou-
ding.
KM628-R500 (Optie „permanente LDW-check" aan)
In elke phase van bedrijf wordt de informatie van de minimumluchtdruk-
schakelaar aan een potentiaalvrij contact aangeboden. Daarbij is door de
norm voorgeschreven dat het aanspreken en afvallen van de luchtdrukbewa-
king bij iedere start gecontroleerd dient te worden. Bij een foutmelding zal de
ketel op storingsmelding geven.
Tijdens bedrijf wordt vervolgens het ventilatortoerental gecontroleerd waarbij
de drukbewaking zelfs bij kleinere afwijkingen niet mag afvallen.
KM628-0010 (Optie „zonder LDW-check")
Deze optie is bij de KM628-0010 vastgesteld en komt overeen met de hier-
boven beschreven optie „permanente LDW-check" aan.
De vlam wordt volgens het ionisatie-principe gecontroleerd. Volgens dit prin-
cipe dient er tijdens bedrijf een gelijkstroom van minimaal 1 A te lopen. Sto-
ringen zoals voeleronderbreking en voelerkortsluiting worden conform de
norm vastgesteld en blokkeren de verbranding. De ionisatiestroom wordt met
een hoogohmige netspanning 230~ over de elektrode ten opzicht van de
massa gemeten.
Om een ketel succesvolle te laten starten zijn de volgende programmastap-
pen noodzakelijk. Indien enkele voorwaarden niet bereikt worden, wordt na
25 seconden (Timeout) een gelijknamige storingsmelding gegeven. (zie
hoofdstuk storingsmeldingen).
KM01A