4.1.2 Tweepuntsregelaar
4.1.3 Ruimtethermostaatingang
4.2
Ketelpompbesturing
4.2.1 Pompkick
4.2.2 Nalooptijd pomp
4.2.3 Toerengeregelde pomp
De in de KM geïntegreerde tweepuntsregelaar zorgt ervoor dat de ketel bij
het overschrijden van een bepaalde uitschakeltemperatuur buiten bedrijf
genomen wordt. Deze uitschakeltemperatuur wordt bepaald aan de hand van
de gewenste waarde inclusief de parameter hysterese:
Voorbeeld: gewenste waarde = 50 °C, hysterese = 10 K
Bij onderschrijding van 50 °C wordt de ketel gestart en de modulatie
vrijgegeven.
Bij overschrijding van (50 + 10) °C wordt de ketel uitgeschakeld.
Aan deze ingang kan een potentiaalvrij contact (230 VAC) worden
aangesloten. Dit regelt de algemene vrijgave van de regeling van het
verwarmingscircuit. Als er geen aparte ruimtethermostaat toegepast wordt,
dient deze ingang te worden overbrugd.
De ketelmodule stuurt een ketelpomp direct aan. Daarbij kunnen twee
verschillende pompuitvoeringen toegepast worden:
Pomp met constant toerental
Toerengeregelde pomp met PWM-aansturing
De in de KM geïntegreerde pompaansturing heeft als doel het verschil
tussen keteltemperatuur en verdelertemperatuur constant te houden. Dit
wordt bewerkstelligd door verandering van het pompvermogen.
Om schade ten gevolge van stilstand te voorkomen, wordt onafhankelijk van
de gekozen bedrijfsmodus, de ketelpomp na ten hoogste 24 uur stilstand
gedurende 30 seconde ingeschakeld.
Na ketelbedrijf loopt de pomp nog gedurende een ingestelde nalooptijd
(1 .. 60 min.) verder. (Een pompduurloop kan met een nalooptijd van 61 min.
worden ingesteld.)
Na afloop van deze nalooptijd wordt de pomp, afhankelijk van de positie van
de ruimtethermostaat, gestuurd:
Ruimtethermostaat geopend: pomp uit bedrijf
Ruimtethermostaat gesloten: pomp pulseert
Pulseren van de pomp houdt in dat de pomp binnen een geprogrammeerde
interval van 10 min. voor een programmeerbaarbare tijd (parameter:
pauzetijd voor ketelpomp) stilstaat en aansluitend voor het resterende
tijdverloop weer in bedrijf gaat.
De instelbare waarden liggen tussen 0 en 10 min.
Betekenis: 0 min. pauzetijd pompduurloop
x min. pauzetijd (10 - x) minuten pompenloop (pulseren)
10 min. pauzetijd geen pulsering
De toestand "pompstop" is middels parameter "Kessel-Optionen" in te
stellen.
Indien men een toerengeregelde pomp toepast moet aan de volgende
voorwaarden voldaan zijn:
PWM-aansturing in tweedraadtechniek
De stuuringangen van de pomp dienen "absoluut gescheiden" te zijn van
het net (SELV)
KM01A
16