Inhoudsopgave
Advertenties
41. DE MACHINE START NIET
1. Controleer of de batterijen opgeladen zijn
2. Controleer of de connector van de elektrische installatie is vastgekoppeld op de connector van de
batterijen
3. Controleer of de sleutelschakelaar ingeschakeld is (ON/I)
42. ONVOLDOENDE WATER OP DE BORSTELS
1. Controleer of er water aanwezig is in het reservoir met de oplossing
2. Controleer of de knop (1) open staat die zorgt het uitstromen van reinigende oplossing - water
3. Reinig de filter van de oplossing (2) die zich vooraan op de machine bevindt
43. DE WISSER DROOGT NIET PERFECT
1. Controleer of de wisser rein is
2. Controleer de regeling van de wisser (raadpleeg "VOORBEREIDING VAN DE MACHINE")
3. Reinig de volledige zuigunit (raadpleeg "WEKELIJKS ONDERHOUD")
4. Vervang de rubbers als ze versleten zijn
44. DE MACHINE REINIGT NIET GOED
1. Controleer de staat van de slijtage van de borstels, en vervang ze eventueel. De borstels moeten
vervangen worden wanneer de borstelharen ongeveer 15mm hoog zijn. Raadpleeg "VERVANGING
VAN DE BORSTELS" of " DEMONTAGE VAN DE BORSTELS" en "MONTAGE VAN DE BORSTELS".
Als gereinigd wordt met excessief versleten borstels kan de vloer beschadigd worden.
2. Gebruik een ander soort borstel dan de borstel die standaard gemonteerd wordt. Voor het reinigen van
vloeren met hardnekkig vuil worden borstels aangeraden die op aanvraag geleverd worden, volgens
de behoeften (zie het hoofdstuk "KEUZE EN GEBRUIK VAN DE BORSTELS").
45. EXCESSIEVE SCHUIMPRODUCTIE
Controleer of een schuimwerend middel gebruikt werd. Voeg eventueel een kleine hoeveelheid
schuimwerend middel toe in het afvalreservoir.
Er wordt alleszins meer schuim gevormd wanneer de vloer niet erg vuil is, en dus moet de reinigende
oplossing meer verdund worden.
46. DE ZUIGER WERKT NIET
1. Controleer of het afvalreservoir vol is, en maak het eventueel leeg
2. Controleer of de vlotter goed werkt die zich op de aanzuigkap bevindt (raadpleeg eveneens
"REINIGING VAN HET AFVALRESERVOIR" in de paragraaf "DAGELIJKS ONDERHOUD")
47. DE MOTOR VAN DE BORSTELS WERKT NIET
LET OP Om schade aan de vloer te vermijden, wordt de motor enkel gestart wanneer de machine wordt
voortbewogen
1. Controleer of de basis omlaag is geplaatst tijdens de vooruitbeweging
2. De bediener moet op de bestuurdersplaats zitten
3. Controleer of geen thermische bescherming ingreep.
4. Controleer of de motoren correct zijn aangesloten op de connectoren die zich onder de steunen
bevinden.
CONTROLE VAN DE WERKING
29
1
2
Advertenties
Inhoudsopgave
