13. Om achteruit te rijden, moet op de knop (9) op het stuur gedrukt worden en moet gelijktijdig het
pedaal (8) ingedrukt worden.
LET OP: Tijdens het achteruit rijden moet de wisser hoog gesteld zijn, draai dus
de hendel (7) rechtsom.
Controleer tijdens de eerste meters van werking of de hoeveelheid oplossing voldoende is, en of de
trekker perfect droogt. De machine zal compleet efficiënt beginnen te werken tot de reinigende
oplossing op is of de batterijen leeg zijn.
29. "ECO" SYSTEEM
De machine is voorzien van een "ECO" functie die de werkcapaciteit van de machine vergroot. Druk
op de knop (1) op het stuur zodat de functie "ECO" wordt geactiveerd; op het display van de batterij
verschijnt het opschrift "ECO". Met de functie geactiveerd is het vermogen van de zuig- en de
borstelmotor beperkt, evenals het lawaai van de machine.
Om de "ECO" functie uit te schakelen, moet op de knop (1) van het stuur gedrukt worden.
30. OVERLOOPMECHANISME
De machine is NIET voorzien van een overloopsysteem, omdat de inhoud van het afvalreservoir groter is
dan de inhoud van het reservoir met oplossing. In buitengewone gevallen is een mechanisme (vlotter) op
de bedekking aanwezig dat, wanneer het afvalreservoir vol is, de luchtdoorgang naar de zuigmotor sluit en
de motor zelf dus beschermt; in dit geval zal de zuigmotor meer lawaai maken. Hef in dit geval de basis en
de wisser van de grond, en handel op de respectievelijke knoppen op de stuuras. De motor van de
aanzuiging zal na ongeveer 15-25 seconden uitgeschakeld worden. Maak daarna het afvalreservoir leeg
via de afvoerleiding (1).
Elke keer het reservoir van de oplossing wordt bijgevuld, moet het afvalreservoir leeggemaakt worden via
de daarvoor bestemde afvoerleiding (1).
31. NOODSTOPKNOP
Indien zich tijdens de werking problemen voordoen, moet op de noodstopknop (1) onder de zitplaats
gedrukt worden. Deze bediening onderbreekt het elektrische circuit - van de batterijen naar de installatie
van de machine - zodat de machine wordt geblokkeerd en de elektrische rem wordt geactiveerd. Om de
werking te hernemen, nadat het probleem is opgelost, moet de sleutel (2) uitgeschakeld worden, moet de
knop (1) in de standaard positie gesteld worden en moet de sleutel (2) ingeschakeld worden.
WERKING
21
8
9
1
1
2
9
1