28 van 100
5 Opstelling/Inbouw
AANWIJZING
Afhankelijk van het type installatie wordt aangeraden om terugslagkleppen en
afsluiters aan te brengen. Deze moeten echter zodanig worden aangebracht dat
het aftappen of demonteren van de pomp niet wordt belemmerd.
ü De zuigleiding/toevoerleiding naar de pomp is bij zuigbedrijf oplopend, bij
toeloopbedrijf aflopend aangelegd.
ü Vóór de zuigflens bevindt zich een stabilisatietraject met een lengte van
minimaal twee keer de diameter van de zuigflens.
ü De nominale diameters van de leidingen moeten minimaal overeenkomen met
die van de pompaansluitingen.
ü Om verhoogde drukverliezen te voorkomen, zijn verloopstukken naar grotere
nominale diameters met een vergrotingshoek van ca. 8° uitgevoerd.
ü De leidingen zijn direct voor de pomp ondersteund en spanningsvrij aangesloten.
1. Reservoirs, leidingen en aansluitingen grondig reinigen, doorspoelen en
doorblazen (vooral bij nieuwe installaties).
2. Flensafdekkingen op de zuig- en persaansluiting van de pomp vóór de montage
in de leiding verwijderen.
LET OP
Lasparels, oxidatieresten en andere verontreinigingen in de leidingen
Beschadiging van de pomp!
▷ Verontreinigingen uit de leidingen verwijderen.
▷ Breng, indien nodig, een filter aan.
▷ Gegevens onder (ð Hoofdstuk 7.2.2.2, Pagina 59) in acht nemen.
3. Inwendige van de pomp controleren en indien nodig vreemde voorwerpen
verwijderen.
4. Breng, indien nodig, filters in de leiding aan (zie afbeelding: filter in leiding).
1
2
Afb. 12: Filter in leiding
1
Verschildrukmeter
AANWIJZING
Filter van corrosiebestendig materiaal gebruiken.
Filter met drievoudige diameter in de leiding aanbrengen.
Filters in hoedvorm blijken in de praktijk goed te voldoen.
5. Leiding aansluiten op pompaansluiting.
KWP
2
Filter